12
14
„Bij de verordeningen krachtens art. 4, sub 1° en sub 2°.
van de Hinderwet zijn bepaalde gedeelten der Gemeente uit
sluitend aangewezen voor de vestiging van speciale indus
trieën, die wegens haar hinderlijkheid niet in z.g. gemengde
wijken kunnen worden toegelaten.
Te dezer plaatse moge melding worden gemaakt van het
volgende:
Burgemeester en Wethouders deden een aanschrijving uit
gaan om den schoorsteen te verhoogen van een in een industrie
wijk kort te voren overeenkomstig de gegeven voorschriften
opgericht fabrieksgebouw, op grond van hinder, dien eenige
omwonenden van dien schoorsteen beweerden te ondervinden.
De eigenaar had hiertegen bezwaar, waar toch de fabriek ge
legen was in een als industriewijk aangewezen gedeelte der stad.
Toen de aandacht der Commissie op deze kwestie was geves
tigd, vond zij hierin aanleiding om aan Burgemeester en Wet
houders het volgende schrijven te richten:
tend magere kolen als brandstof voor de ovens en den stoomketel
zouden mogen worden gebruikt. De hinder werd daardoor op
geheven.
Een klacht over hinder van een schoorsteen van een hotel
bleek bij onderzoek ongegrond.
Meerdere omwonenden hebben ernstig geklaagd over stank,
die veroorzaakt werd door de uitoefening van een levensmid-
delenbedrijf in een winkelhuis aan de Heerengracht. Op voor
schrift van het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht werd
boven een kookfornuis ter plaatse een wasemkap aangebracht,
aangesloten op een ventilatiekanaal, terwijl een verstopte riolee-
ring in orde gemaakt werd en een vervuild open terrein werd
gereinigd. Een der klagers bleef volhouden, dat in den z.i.
ondraaglijken toestand geen verbetering was gekomen, Aan zijn
vermoedelijk sterk overdreven klachten kwam een einde door
ontruiming van het perceel, waarin het bedrijf was gevestigd.
Een bokkingrookerij in de Gondelstraat gaf aan een der
omwonenden reden tot klagen. Over dat zelfde bedrijf was in
vroeger jaren reeds herhaaldelijk geklaagd. De rookerij bestaat
krachtens een oude vergunning. Ter beperking van den hinder
voor de omwonenden legden Burgemeester en Wethouders bij
besluit van 16 Mei 1930 aan den exploitant der rookerij nieuwe
voorwaarden op. Dat besluit is evenwel op 14 Maart 1931 door
de Kroon vernietigd, zoodat aan de verlangens van den klager
niet tegemoet te komen is. Hem werd de raad gegeven, een
andere woning te zoeken.
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.