12 18 In het door de Commissie aangevoerde vonden Burgemeester en Wethouders geen aanleiding om het gewraakte woningtype, dat zij in architectonisch opzicht meenden te moeten aanbevelen, ter plaatse uit te sluiten. Het voorstel is dan ook, op slechts enkele ondergeschikte punten gewijzigd, bij den Raad ingediend. Deze vereenigde zich er in zijn zitting van 3 October eerst mede nadat uit de bij het plan behoorende verordening, houdende bebouwingsvoorschriften, als bedoeld in art. 39 der Woningwet, geschrapt was de bepaling, dat op de bedoelde gronden woon huizen gebouwd zouden mogen worden met een hoofdingang, voorzien van een deur, die voor zes woningen zou dienen en in verband daarmede ook in de twreede verordening, die voorschrif ten, als bedoeld in art. 1, jto art. 3, 1ste lid der Woningwet, inhield, was komen te vervallen het artikel, dat voor dien be- eritiseerden bouw nadere voorschriften gaf. den bouw van woningcomplexen met niet meer dan twee verdiepingen boven den beganegrond aan het gewone type portiekwoning, dat hier ter stede geliefd is, de voorkeur dient te worden gegeven. Bij den bouw van dat type toch kunnen bij gelijken inhoud betere plattegronden worden ge maakt, mimere woningen gebouwd worden. De voordeelen, die portiekwoningen van drie woonlagen bieden, wegen o. i. op tegen de er aan verbonden nadeelen, wat van het type met gemeenschappelijke trap niet kan worden volgehouden. In verband hiermede vestigen wij nog eens Uwe aandacht op hetgeen te dezer zake werd aangevoerd in ons schrijven van 17 April 1931, no. 4977, over den toenemenden hoogbouw te dezer stede. Mocht het bovengenoemde art. 3 ongewijzigd worden aan genomen, dan zou onze Commissie gaarne zien, dat in de andere ontwerp-verordening, B gemerkt, opgenomen werd de verplichting tot het aanbrengen in het trappenhuis van een boodschappenmand je of -liftje voor elke woning. In art. 3, sub a, wordt voorgeschreven een deur aan den achtergevel, toegang gevend tot het trappenhuis. O. i. dient die toegangsdeur op den beganegrond te worden aangebracht. Of dit ook de bedoeling van den ontwerper van het artikel is, is ons uit de omschrijving niet duidelijk geworden. Bij de ge kozen redactie wil het ons voorkomen geoorloofd te zijn, de bedoelde deur op een der verdiepingen aan te brengen. Voorts zouden wij nog in overweging willen geven, ter verduidelijking van de bedoeling, in de 2de al. van art. 3, sub d, in plaats van „de deur in den hoofdingang” te schrijven „de straatdeur”, terwijl het verder aanbeveling zou verdienen, in de volgende alinea „de deur” te vervangen door „deze deur”. Voor het overige geeft het ter beoordeeling toegezonden voorstel ons geen aanleiding tot opmerkingen.” VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1932 | | pagina 253