14
2
regeling enz.
Inrichtingen.
a. Zeebaden.
Het personeel verrichtte in het algemeen zijn dienst met
ijver en toewijding. Uitgezonderd een enkele berisping, be-
-l
Personeel,
arbeidsvoor-
l«on- hoefden geen straffen te worden opgelegd.
In den loop van het jaar kwam een bijzondere verlofregeling
tot stand voor personeel, dat geen volle werkweek in dienst is.
De van het Gemeentepersoneel met ingang van 1 Juni 1932
tot 81'2 verhoogde pensioenbijdrage werd met ingang van den-
zelfden datum eveneens op het loon van het bij de Stichting te
werk gestelde personeel verhaald.
Overigens ondergingen de arbeidsvoorwaarden en de loon
regeling geen wijziging.
Aan het einde van het verslagjaar waren, evenals aan het
einde van 1931, 47 personen in dienst; het totaal aantal ziekte
dagen bedroeg voor mannen 355 en voor vrouwen 90 (over 1931
onderscheidenlijk 315 en 102).
1. Volkszeebad te Scheveningen.
Naar bekend is, ontwikkelde zich de laatste jaren overal
geleidelijk de behoefte aan zonnebaden. Ook in het Volkszeehad
deed zich die behoefte gevoelen. Voor zoover de voor het baden
vastgestelde tijd hierdoor niet werd overschreden, bestond er
geen bezwaar tegen, gelegenheid te geven om zonnebaden te
nemen. Echter bleek, dat als gevolg hiervan op het terrein van
het bad een strandleven dreigde te ontstaan, waarop de capaci
teit der inrichting niet berekend is en waardoor derhalve aan
het eigenlijke doel van dat bad het op ruime wijze gelegen
heid geven voor het nemen van weinig kostende en kostelooze
z e e-baden afbreuk zou worden gedaan. Medio Augustus werd
daarom voorloopig besloten de mannen en vrouwen, die een
zonnebad wilden nemen, te scheiden en te verwijzen naar de
gedeelten van het strand vóór de kleedhokjes van elk der beide
groepen.
De op f 1,bepaalde boete voor hen, die langer dan den
vastgestelden tijd in het bad blijven, werd verlaagd tot f 0,50.
2. Zeebad-Kijkduin.
Nadat de Raad zich op 15 Februari 1932 had vereenigd met
het door Burgemeester en Wethouders o ver genomen voorstel
van het Bestuur om het zeebad te vernieuwen en uit te breiden,
verrees aldaar een inrichting, welke het evenbeeld werd van het
volkszeebad te Scheveningen. Zij werd begin Juni voor het
publiek opengesteld. De exploitatie werd bij akte van 20 Mei
1932, behoudens tusschentijdsche opzegging, voor den tijd van
vijf jaren, overeenkomstig de in het onder no. 78 der Bijlagen
aan den Raad gedaan voorstel, aan de Gebrs. J. J. en K. L. van
der Meer, exploitanten van het badhotel ter plaatse, opgedragen.
VERSLAG VAN DE STICHTING „CENTRAAL BADBEHEEK”.