17
51
De tabellen XIII en XIV geven cijfers betreffende de huur- Huurinning.
inning. De huurderving steeg van 1,74 tot 2,16 de huur
schuld per het einde des jaars steeg van 0,21 tot 0,29 Het
huurverlies overschreed derhalve voor het eerst sinds 1928 de
als normaal aanvaarde 2 der bruto huren.
Geen huurderving kwam voor in het 2e complex der Woning
stichting „Ons Belang”, in het le complex der Woningstichting
„Patrimonium” en in het le complex der Vereeniging „Verbete
ring zij ons Streven”. In de te Scheveningen gelegen complexen
bleef het huurverlies onbeteekenend, daarentegen steeg het huur
verlies in de Loosduinsche complexen. Minder gunstige cijfers
geven het 3e complex der Algemeene Coöperatieve Woningver-
eeniging, het le en 2e complex der Woningbouwvereeniging
,,’s-Gravenhage” en het le complex der Vereeniging „Die Haghe”.
Het totale bedrag, dat wegens leegstaan werd gederfd,
f 43.293,85 beloopend, betreft voor f 4.914,63 de winkels en pak
huizen en voor f 38.379,22 de woningen.
Tabel XV geeft een overzicht per kwartaal van de leegstaande Leegstaande
woningen naar soort en huurklasse. Het geringe aantal leeg- woningen,
staande benedenwoningen valt hier aanstonds op.
De financieele positie der Vereenigingen is, enkele uitzonde- Finaneieele
ringen daargelaten, niet ongunstig. Verscheidene zijn in het positie,
bezit van flinke onderhouds- en/of winstreserves. Tabel XVI
geeft een overzicht van de onderhoudskosten 1932 en de aanwe
zige onderhoudsreserves, alsmede van de winstreserveeringen
en de beleggingen. Ook het totale exploitatieresultaat over 1932
vertoont een vrij gunstig beeld. Het verschil tusschen nadeelige
en batige saldi bedraagt voor de 6459 woningen f 99.054,38 of
gemiddeld f 15,34 per woning en per jaar.
VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.