19 2 Badinrichting. Bewoning. Gedrag der be woners. Vrouwen. 138 2406 Wegens burenruzie moest één gezin en wegens bydrage-schuld moesten 2 gezinnen teruggeplaatst worden van een woning der le klasse naar een der 3e klasse. De bewoners bleven van de badinrichting een veelvuldig ge bruik maken. Op het voorstel tot uitbreiding van de badinrichting, in 1931 door het Bestuur gedaan, beschikte het Gemeentebestuur gun stig, waardoor de inrichting in den zomer van 1932 vergroot kon worden met 1 kuipbad en 10 douchecellen. De capaciteit van de aanwezige ketels bleek voldoende voor de toevoeging van een boiler van 1000 liter inhoud. Met betrekkelijk geringe kosten kwam op deze wijze de noodzakelijke uitbreiding tot stand. Slechts zes weken bleef de badinrichting ten behoeve der ver bouwing buiten bedrijf; zij kon op 22 Juli weder worden open gesteld, thans mede ten gebruike van het publiek, inzonderheid van de bewoners van de nabij gelegen, tot dusver van open bare badgelegenheid verstoken, stadsgedeelten „Spoorwijk” en „Laakkwartier”. De openstelling voor het betalend publiek is een gelukkige greep geweest. De geuite vrees, dat het publiek wellicht af keer zou toonen van deze badinrichting der Contrölewoningen, bleek ongegrond. Van 22 Juli t./m. 31 December 1932 werden in totaal 7473 betaalde baden genomen, verdeeld als volgt: Mannen. kuipbaden172 stortbaden4757 De exploitatie bracht, behoudens eenige stijging van het water- en brandstoffenverbruik, geen bijzondere lasten mede; slechts de toevoeging van één vrouwelijke hulp voor enkele uren ’s daags bleek noodig. De wijze van bewoning van de nieuw aangekomen gezinnen bleef de volle aandacht eischen. Maar ook ten aanzien van de overige gezinnen, zelfs die, welke ten gevolge van de werkver schaffing op eenigszins geregelde verdiensten kunnen rekenen en die daardoor tot een geringe mate van welstand komen, bleef voortdurend contact noodig. De gunstige invloed van de werkverschaffing, ook ten op zichte van het gedrag der bewoners, kon bij voortduring vast gesteld worden. Niettemin kwamen ongewenschte uitingen van ruwheid en misbruik van sterken drank in enkele gevallen voor. In één geval had een ernstige ordeverstoring in de inrichting plaats. Deze leidde tot verwijdering van den delinquent en diens gezin. STICHTING CONTBÖLEWONINGEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1932 | | pagina 479