27 7 29 Maart. 5 April. Met betrekking tot de vóórgekomen ongevallen is het vol- Ongevallen, gende te vermelden: 13 Maart. De motorreddingboot „Zeemanskoop” bracht een jacht, genaamd „Valk”, dat in zee in nood ver keerde, in de haven. Een uitgebroken brand aan boord van den motor logger SCH 210 werd door de brandweer gebluscht. De vlet SCH 54 strandde ter hoogte van Kijkduin en sloeg stuk. 12 Augustus. De garnalenboot KW 12 kwam binnen met verlies van een matroos, die in zee overboord was ge slagen en verdronken. Bovendien werd 17 maal een motorschip met defecten motor binnengesleept door een ander motorvaartuig. Gedurende het verslagjaar kwam 5 maal, nl. 8 Maart, 11 Juli, Quarantaine. 24 September, 1 October en 23 November, een vaartuig binnen met een zieke aan boord. Zooals gebruikelijk, werd aan deze vaartuigen geen verbinding met den wal toegestaan, alvorens de quarantaine-dokter hiertoe vergunning had gegeven. Het mistsignaal werd tijdens dikken mist 39 maal met een Mistsignaal. totaal van 118 uren in werking gesteld. Bovendien werd het iedere week gedurende korten tijd beproefd. Het mistsignaal had gedurende het verslagjaar, zoowel binnen als buiten het motorhuis, meermalen een defect. De dienst der seininrichting werd onafgebroken dag en nacht Seininrichting. waargenomen. Als grondslag voor het getijsein werd steeds aan genomen de minste diepte, welke in de vaargeul der buitenhaven en tot 300 m buiten de havenhoofden in zee werd aangetroffen volgens de laatste door den Rijkswaterstaat verrichte peiling. De grondslag van het getijsein was van 1 Januari tot en met 11 Januari 25 dm; van 12 Januari tot en met 22 Februari 21 dm; van 23 Februari tot en met 25 April 23 dm; van 26 April tot en met 5 Juni 26 dm; van 6 Juni tot en met 10 Augustus 24 dm; van 11 Augustus tot en met 31 October 26 dm; van 1 November tot en met 20 December 22 dm en van 21 December tot en met 31 December 26 dm. De grootste waterstand in de vaargeul werd waargenomen op 18 October en was toen 45 dm, dat is 19 dm boven N.A.P. of 11 dm boven gemiddeld hoogwater, terwijl de minste water stand werd genoteerd op 10 Februari, toen de diepte slechts 5 dm bedroeg, dat is 16 dm beneden N.A.P. of 8 dm beneden gemiddeld laagwater. Gedurende het verslagjaar werd 31 maal door vaartuigen Schadevaring. schade toegebracht aan de Gemeentelijke havenwerken, waarvan VERSLAG GEM. DIENST VAN HAVEN- EN MARKTWEZEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1932 | | pagina 596