14
instrumenten.
Doodsehouw.
V olksgezondheid.
Sterfteverhou-
dingen.
Toezicht op het
verbruik van
genees- en ver
bandmiddelen.
uitspraak van den kontroleerenden geneeskundige, terwijl in
één geval daarvan werd afgeweken.
Het toezicht op het verbruik van genees- en verbandmiddelen
had op de in de laatste jaren gebruikelijke wijze plaats.
In het afgeloopen jaar werden in verschillende gebouwen 21
bezoeken gebracht. Een gevolg hiervan was, dat meer eenheid
in de toepassing der middelen kon worden verkregen, terwijl de
bezoeken er alsnog toe leidden, dat ongewenschte applikaties
al minder plegen voor te komen.
Voor de regeling van het toezicht op het verstrekken van
gebitten en instrumenten, geheel of ten deele voor rekening der
Toezicht op het
verstrekken
yan gebitten en Gemeente, kan verwezen worden naar het in het jaarverslag
instrumenten, over 1930 daaromtrent medegedeelde.
Wat betreft het aantal kunstgebitten, zoo werd gunstig
geadviseerd op 746 (566) aanvragen, op voordracht van den
Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon.
Van de overige apparaten kon met de verstrekking van 610
buikbanden, 111 breukbanden, 215 paar orth. schoenen, 33 kunst
beenen en stelten, 31 korsetten en rechthouders, 515 paar steun
zolen, 334 elastieken kousen, 757 brillen, 68 beugels en steun-
apparaten, 13 kunstoogen, 9 urinereceptacula, 6 gehoorappa
raten en 6 ontlastingreceptacula, benevens 1 invalidenwagentje,
een en ander onder de verplichting van kontröle vanwege den
G.D., akkoord worden gegaan.
De sterfte in de Gemeente bedroeg in het afgeloopen jaar
9,5 °/oo (9,7 %o in 1931 en 8,9 °/o<> in 1930) tegen 9 °/oo (9,6 %o in
1931 en 9,1 %o in 1930) voor het Rijk.
De officieele doodsehouw op uitnoodiging der Politie, neven
taak voor de kontroleerende geneeskundigen, vond in het afge
loopen jaar 18 (16) maal plaats.
De oorzaak van den dood moest worden toegeschreven aan
verdrinking 11, hartverlamming 3, ophanging 1, onbekende oor
zaak 3 gevallen.
38 VERSLAG VAN DEN GEM. GENEESKUNDIGEN EN GEZONDHEIDSDIENST.