17
anterior acuta.
de Wet ge
noemde, be-
smettelyke
ziekten.
Tien gevallen van poliomyelitis anterior acuta werden ons Poliomyelitis
bekend. Geen der patiënten is overleden. Door den aard van het
lijden blijft de ziekte van het grootste belang, omdat het over-
groote deel der patiënten, na herstel, invalide of minder valide
door het leven moet gaan.
Twee gevallen van febris undulans werden in ’s-Gravenhage Febris undulans.
verpleegd. Het eerste geval was afkomstig uit het Westland.
De tweede patiënt woont in ’s-Gravenhage, dronk veel onge
kookte melk, afkomstig van de veiling te Loosduinen
waarin zijn vader handel drijft. Nog een geval uit ’s-Gravenhage
werd ons gemeld; na herkenning der ziekte werd de patiënt
echter naar Limburg vervoerd.
Van de ziekte van Weil werden twee gevallen aangegeven. Ziekte van Well.
Het eerste geval betrof een Haagschen jongen, die school gaat
te Boskoop en in die plaats zeer veel zwom in slooten en vaarten
en slechts een enkele maal daartoe de wateren in de buurt van
onze stad gebruikte. Het tweede geval betrof een Loosduinschen
jongen, die daar uitsluitend in de „Nieuwe Vaart” zwom. Uit
Amsterdam kwam bericht, dat daar een Haagsche jongen door
de ziekte was aangetast en in een ziekenhuis opgenomen. Bij
onderzoek bleek deze jonge man een nogal zwervend leven te
leiden en een liefhebber van zwemmen te zijn. In ’s-Gravenhage
zwom hij veel in de Laakhaven.
Dat in ’s-Gravenhage zoo weinig gevallen van Weil’s ziekte
zijn voorgekomen, danken wij vooral aan het onverdacht en
ongelimiteerd kunnen baden in zee, terwijl ook het Zuiderzwem-
bad gedurende de warme dagen een groot aantal menschen
trekt: in het Zuiderzwembad werden dit jaar 191855 baden ver
strekt en in de Volkszeebaden Seheveningen en Kijkduin samen
311173 baden. Toch werd in dezen abnormaal warmen zomer door
vele jongens nog gezwommen en gebaad in slooten en vaarten,
blijkbaar, omdat het Zuiderzwembad en de zee voor hen te ver
weg lagen. Vermeerdering van goede en allergoedkoopste zwem-
gelegenheid is daarom nog gewenscht.
Eén geval van lepra werd ons gemeld. Het betrof een juist Lepra,
overleden patiënte. Jaren geleden kwam zij uit Indië, had geen
arts meer geraadpleegd tot zeer kort voor haar overlijden.
Het geheele jaar door, maar vooral in de zomermaanden, Andere, niet by
leden zeer vele personen, vooral kinderen, aan buikziekten. De
verschijnselen leken nu eens meer op een gastro-enteritischen
vorm van paratyphus B, dan weer meer op dysenterie. Bij enkele
personen was het beloop zoo heftig, dat tot ziekenhuisopname
moest worden overgegaan; gewoonlijk waren de patiënten na
ongeveer een week hersteld. Een oorzaak of oorzaken voor dit
VERSLAG VAN DEN GEM. GENEESKUNDIGEN EN GEZONDHEIDSDIENST. 3 8