31
De Direkteur,
Dr. G. W. BOLAND.
mogelijk voor de kinderen, die met Maart en met September de
lagere school verlieten en die 6 jaar schooltandverzorging had
den genoten, een film te vertoonen, die voor dit doel welwillend
was afgestaan door de Ned. Vereeniging tot bestrijding van het
Tandbederf te Rotterdam. Deze film: „Tanden en Tand verzor
ging” geeft een beeld van de groei, doorbraak, wisseling en ver
schillende ziekten van het gebit. De vertooning vormt een aar
dig besluit van de schooltandverzorging, waarmede het kind
minstens 12 keer in aanraking is geweest en is tevens een goede
gelegenheid de kinderen nog eens op het groote belang van
Nazorg te wijzen. Het ligt dan ook in de bedoeling deze vertoo
ning geregeld te doen plaats hebben.
Omtrent de Nazorg valt te vermelden, dat de ziekenfondsen: Nazorg.
O.Z.G., Volharding en Mij. tot Nut van het Algemeen besloten
hebben voor de kinderen van hun leden dezen vorm van preven
tieve tandheelkunde verkrijgbaar te stellen; de bij andere fond
sen aangeslotenen vallen voorloopig nog onder de Nazorg van
de Mij. tot bev. der Tandheelkunde.
Ten besluite een woord over de kosten van den Dienst naar Kosten,
den bestaanden opzet. Voor specifikatie hiervan mag naar het
Rapport der Begrooting worden verwezen.
Hier vinde slechts de mededeeling een plaats, dat de uitgaven
van den Dienst over het afgeloopen jaar f 973.209,01 hebben
bedragen, nl.:
a. Algemeene kostenf 18.600,—
b. Geneeskundige Dienst630.223,49
c. Gezondheidsdienst (Kinderbescherming) 119.906,24
d. Gezondheidsdienst (Volksgezondheid) 204.479,28
Tegenover deze uitgaven staan f 66.640,25 aan inkomsten
geboekt, w.o. f 17.354,83 restitutie verpleging besmettelijke
zieken.
Onder de inkomsten bevinden zich f 5.920,50 van de Rijks-
verzekeringsbank voor het verleenen van hulp aan personen,
die onder de Ongevallenwet vallen, alsmede f 1.368,75 aan pre-
miën voor ziekenhuisverzekering van inwonend dienstpersoneel.
Hierbij zij aangeteekend, dat voor het jaar 1932 een Rijks-
bijdrage in de kosten van den ontsmettingsdienst is aangevraagd
tot een bedrag van f 10.775,43, zulks ingevolge art. 20, lid 1, onder
2e en 4e van de Besmettelijke-Ziektenwet (Stbl. No. 265 van 1928),
omtrent welke aanvraag evenwel tot dusver nog geen beslis
sing is genomen.
VERSLAG VAN DEN GEM. GENEESKUNDIGEN EN GEZONDHEIDSDIENST. 38