43
26
I
4)
4)
9,1 I
2.9 I
Vrijwel voortdurend is dus voor alle klassen te zamen naai’
verhouding het aantal jongens, dat meer dan eenmaal dezelfde
klasse doorloopt, grooter dan dat der meisjes.
Behoudens een aantal uitzonderingen, meest veroorzaakt
door kleine aantallen, valt overigens uit deze percentages de
gevolgtrekking te maken, dat de verhoudingscijfers voor alle
klassen te zamen, per richting van het onderwijs, in de ver
schillende jaren in het algemeen lager zijn dan die voor de
le klassen.
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.
T(jd-
OpenH
Openb. H.B.S. 2)
stip. I)
M.
J.
M.
M.
J.
M.
J.
J.
(I
4e klasse
5e klasse
10,-
6e klasse
de Handelsschoolafdeeling.
3) Van No. VII alleen opgaven van 1931 af.
Alle klassen
te zamen.
15,7
14,5
13,5
16,3
Openbare
Gymnasia, j
12.2
14,3
7,6
7,3
5,7
2,5
Bijzondere
Gymnasia.
5,7
9,1
6,3
15.6
13,8
18,7
28,4
Gem.
1926/’3O
1931
1932
1933
Gem.
1926/’3O
1931
1932
1933
Gem.
1926/’3O
1931
1932
1933
8,9
13.6
10,2
11,1
Aantal leerlingen voor de tweede of derde maal in de klasse
in pCt. van het totaal.
12,95)
8,2
14,85)
8,3
17,9
8,8
8,3
13,7
12,8
13,1
8,-
10,9
5,3
14,7
16.75l
7,-
11,8
21,2
12,5’)
20,-
2,3
16,7
7,4’)
3,3
6,3
7,4
12,5
13,9
10,5
17,6
15.1
16.7
22,1
22,1
11,2
8,2
5,4
17,8
6.6
3,7
13.8
11,9
12,-
14.1
16,-
15,6
10,7
10,-
12,6
10,-
4’
6,7
13,6
11,8
17,-
19,5
10,-
6,8
7,2
11,6
5,4
12,6
10,6
10,9
15,8
25,2
17,8
24,8
15,2
16,8
12,-
12,-
14,7
15,6
17,6
21,-
21,2
21,1
13,35) 18,4 (18,-) 13,4 (17,8)
12,8
11,6
11,6
Gem.
1926/’30
1931
1932
1933
6,5
12,4
11,6
15, -5)
12,8
16, -
17,3
13,6
14,8
23,1
13,1
6,5
17,5
19,7
B(jz. H.B.S. 3) i Hand'lsjj
4,8 5)
11,5
2.9
1) Tot en met 1929 15 September; van 1930 af 31 December..
2) Tusschen haakjes de percentages voor No. VII gedurende het bestaan van
3) Van No. VII alleen opgaven van 1931 af.
Niet berekend wegens te kleine aantallen.
5) Gemiddelde 1928/’3O.