43 31 Bijzonder onderwas. De voor den cursus 1932/’33 verkregen cijfers brengen geen verandering in de gevolgtrekkingen, in het vorige verslag (bladz. 3334) met betrekking tot de toen beschikbare cijfers gemaakt. In verband met de veelal hooge percentages der vertrokkenen bij het dagonderwijs zij opgemerkt, dat een belangrijk deel der leerlingen de eene inrichting van onderwijs verlaat, om naar een andere gelijkwaardige over te gaan. Ten aanzien van de inrichtingen van openbaar tegenover die van bijzonder onder wijs kan, voor zoover gegevens zijn verstrekt, het volgende over zicht worden gegeven. Door een wijziging in de onderscheiding van de redenen van het verlaten der school is sinds den cursus 1931f32 de vraag naar de oorzaak van het vertrek van een leerling eenvormiger beantwoord dan in daaraan voorafgaande jaren. Daarom moet vergelijking van de cijfers voor 1931/’32 en 1932/’33 met de gemiddelden over de voorafgaande vijf jaren in den volgenden staat met eenig voorbehoud geschieden. Openbaar onder w ij a. Zoowel bij het openbaar als bij het bijzonder onderwijs zijn de percentages voor de jongens voortdurend hooger dan die voor de meisjes en de percentages voor den cursus 1932/’33 den daaraan voorafgaanden belangrijk lager dan die voor cursus. VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS. Meisjes. Jongens. Jongens. 1930/1931 1931/1932 1932/1933 196 225 209 263 240 217 66 78 98 121 142 85 19 24 20 32,9 42,8 26,2 24,7 34,6 24,4 28,8 30,8 20,4 Gem. 1926/’27 t/m. 1930/’31 1931/1932 1932/193 3 73 111 61 37,2 49,3 24,4 65 83 53 368 332 324 Hiervan gingen naar een andere gelijk waardige inrichting van onderwijs. In pCt. Meisjes. Aantal leerlingen, dat de school verliet. Absoluut. Jongens. Meisjes.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1933 | | pagina 1005