By lage 46
VERSLAG van den Directeur van den Dienst voor
Kunsten en Wetenschappen van ’s-Gravenhage
over 1933.
Zooals het in de laatste jaren gebruikelijk was, beperkt mijn Inleiding,
verslag zich tot korte vermeldingen. Nu de van mijn Dienst
uitgaande Mededeelingen zeer volledig zijn wat betreft de aan
winsten en andere onderwerpen van beteekenis èn door hare
illustraties de voorkeur verdienen, meen ik onder verwijzing
daarheen nog korter te mogen zijn.
Evenals in vorige jaren heeft de Museumbouw zoowel op de
regeling mijner eigen werkzaamheden als op de algemeene gestie
bij het beheer der verzamelingen grooten invloed gehad.
Met erkentelijkheid maak ik melding van den volontairen Volontairs,
arbeid van Mej. D. M. E. Hooykaas, welke zich dit jaar geheel
concentreerde op het verzamelen van gegevens betreffende
Haagsche goud- en zilversmeden. Mej. Mr. E. Werker, wier
werk aan onze bibliotheek allen lof verdiende, verliet ons helaas
weder voor een bezoldigde betrekking; haar taak werd gedu
rende eenige maanden overgenomen door Mevr. Van Anrooy
de Kempenaer, die ons echter nog vóór het einde van het jaar
weder verliet.
De proef met de jongedames, die als rondleidsters werden Rondleidsters.
aangesteld, blijft aan de verwachtingen voldoen; in den loop
van het jaar namen beide aangestelden ontslag, zij konden ech
ter op goede wijze worden vervangen. Op de tijden, dat deze
dames niet door rondleidingen in beslag worden genomen, ver
richten zij andere werkzaamheden ten bate der verzamelingen.
Het personeel bestond (op 1 Januari 1934) uit de volgende Sterkte van het
ambtenaren: personeel.
Algemeene Dienst: 1 Directeur, 1 hoofdconservator, 1 conser
vator le kb, 1 bureauchef A en 1 amanuensis.
Afd. Museum Korte Vijverberg: 1 bediende, 1 tijd, bediende,
2 zaalwachters, 2 tijd, zaalwachters en 2 rondleidsters.
Afd. Tijd. Museum v. Moderne Kunst: 1 bediende en 2 zaal
wachters.
Afd. Museum Bredius: 1 concierge en 1 zaalwachter.