2 1 van Beroep. ’s-Gravenhage, 31 Maart 1934. J. PLANTENGA, Voorzitter. J. VAN WIJK, Wnd. Secretaris. en W. H. Morel, allen ambtenaren ter Gemeentesecretarie, daar toe door Burgemeester en Wethouders aangewezen, den Secre taris bij de zittingen bijstonden. Beroep op den In zijn vergadering van 24 Augustus 1931 besloot de Raad Centralen Raad tot wijziging van verschillende artikelen van de personeels- van Beroep. reglementen, mede in verband met de inwerkingtreding van de Ambtenarenwet 1929. Ten aanzien van de voorgestelde wijzi gingen, voor zooveel die betroffen de straffen en bevoegdheid van het Scheidsgerecht, moest rekening worden gehouden met het tijdstip, waarop Titel II van bovengenoemde wet in werking zou treden. Bij Koninklijk Besluit van 26 Januari 1933 (St. 32) werd bepaald, dat Titel II benevens de artikelen 128, 129 en 130 der Ambtenarenwet 1929 in werking zouden treden met ingang van 1 Maart 1933. Het gevolg hiervan is, dat tegen de uitspraken van het Gemeentelijk Scheidsgerecht beroep kan worden inge steld bij den Centralen Raad van Beroep, terwijl voor zaken, welke krachtens de bestaande personeelsreglementen niet door het Scheidsgerecht kunnen worden behandeld, beroep op het Ambtenarengerecht en hooger beroep op den Centralen Raad van Beroep mogelijk is geworden. Werkzaamheden. In het jaar 1933 werden in totaal 7 vergaderingen gehouden. Behandeld werden 10 beroepen, terwijl in 2 gevallen advies werd uitgebracht, nadat dit op grond van de bestaande voorschriften door Burgemeester en Wethouders was gevraagd. In 2 gevallen verklaarde het Scheidsgerecht het ingestelde beroep niet ont vankelijk wegens te late inzending van het beroepschrift. Van de behandelde zaken gaat een overzicht hierbij (Bijlage I), alsmede een overzicht van de aan ambtenaren en werklieden in het jaar 1933 opgelegde straffen en schadevergoedingen (Bijlage II). VERSLAG VAN HET GEMEENTELIJK SCHEIDSGERECHT.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1933 | | pagina 108