stelling en bezittingen. van van doeld in art. 4, 2e lid der Ver ordening. het doel het fonds. BJjlage 2 VERSLAG van het Boeten fonds over het jaar 1933. Het heeft meermalen een punt van overweging uitgemaakt, Verruiming in hoever uitbreiding kon worden gegeven aan het doel van het fonds, vermits zelfs de jaarlijks gekweekte rente van het kapitaal niet ten volle besteed werd ten behoeve van de be staande doeleinden t.w. het verstrekken van tegemoetkomingen in de kosten van aanschaffing van uitzetten bij verblijf van de in artikel 2 der Verordening op het Boetenfonds bedoelde sanatoria, ziekenhuizen of andere verplegings- personen in inrichtingen. Een ruimere omschrijving van het doel, waarvoor een bijdrage uit het fonds kon worden verstrekt, lag derhalve in de bedoeling. Na raadpleging van de Centrale Commissie van Overleg werd door Burgemeester en Wethouders bij hun besluit van 22 December 1933, no. 32136 Afd. S. Z„ vastgesteld om mede als doel, waarvoor aan de hierbovenbedoelde personen een bijdrage uit het fonds kon worden verleend, te bepalen: een tegemoet koming in de kosten van aanschaffing van andere dan tand protheses, van ziekenwagentjes e. d. In het verslagjaar werd in de hiernevens genoemde Com- Commissie, be- missie de heer N. de Vries (Ned. Bond van Personeel in Over heidsdienst) als lid vervangen door den heer G. Benschop, (Ned. Chr. Bond van personeel in publieken dienst), in verband met een door de vakvereenigingen, die recht op vertegenwoordiging in de Centrale Commissie van Overleg hebben, samengesteld rooster. In het jaar 1933 werden dertien bijdragen uit het Boetenfonds Werkzaamheden. na ingewonnen advies van bovengenoemde Commissie ver leend, tot een totaal-bedrag van f 364,50. Deze bijdragen waren onderscheidenlijk groot f 45,f 18,f 22,50; f 35,f 16,—; f 16,—; f 46,— f 61,— f 16,— f 16,—; f 26,—; f 21,— en f 26,—. In vijf gevallen werd een verzoek om een bepaald bedrag uit het fonds te ontvangen, slechts ten deele toegewezen. In de overige gevallen werd het bepalen van de grootte der uitkeering aan de Commissie overgelaten. In één geval werd een verzoek om een bijdrage uit het fonds door Burgemeester en Wethouders geweigerd. De betaalbaarstelling der bijdragen alsmede het comptabele Betaalbaar- beheer van het fonds had evenals vorige jaren plaats ten kan tore van den Gemeenteontvanger. Van den stand der Rekening van Baten en Lasten over het jaar 1933 en van den staat van bezittingen en schulden op 31 December 1933 gaat een overzicht hierbij.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1933 | | pagina 112