8
Hieruit blijkt, dat de vermogens in alle groepen belangrijk
verminderden en wel het meest in de laatste 2 groepen, omvat
tende de vermogens van f 100.000,en daarboven.
In 1931/32 vormden de vermogens tot f 50.000,te zamen
=t= 13,1 die van f 50.000,-f 100.000,12,7 die van
f 100.000,-f 500.000,— 39,7 en die van f 500.000,— en
daarboven 34,5 van het totaal. In 1932/33 waren deze percen
tages respectievelijk 16,8 15,3 40,2 en 27,7
Het totaal aantal aangeslagenen bedroeg in 1931/32 16.446.
Hiervan maakten de vermogens tot f' 50.000,53 uit, die
van f 50.000,tot f 100.000,21 die van f 100.000,tot
f 500.000,22 en die boven f 500.000,4
Het gemiddeld vermogen per aangeslagene bedroeg rond
f 116.000,—.
Over 1932/33 waren er 15.074 aangeslagenen en bedroegen
bovenbedoelde percentages resp. 56,9, 21, 19,6 en 2,5.
Het gemiddeld vermogen per aangeslagene bedroeg over dat
jaar f 95.600,
Ten aanzien van de Gemeentefondsbelasting worden hier
na de cijfers gegeven over de belastingjaren 1931/32 en 1932/33,
voor zoover tot 1 Januari 1934 bekend. Deze gegevens werden
samengesteld uit door de Administratie der Rijksbelastingen
maandelijks verstrekte opgaven.
Bij deze cijfers is geen rekening gehouden met ontheffingen
na reclame wegens overlijden en verlaten van het Rijk, evenmin
met afschrijvingen wegens onvermogen en oninbare posten.
De aanslagen en het totaal der belaste vermogens zijn over
1930/31, 1931/32 en 1932/33 in de volgende groepen te verdeden:
VERSLAG DER GEMEENTEBELASTINGEN
Totaal der vermogens.
1932/33.
1930/31.
1931/32.
Aanslagen naar een
vermogen van
f
n
n
f 1.905.684.000,—
249.338.000
241.199.000,—
757.486.000
657.661.000,—
f
M
T>
f
236.490.000,—
241.787.000
815.681.000,—
848.938.000,—
f 2.142.896.000,—
16.000,— tot f
50.000,—
100.000,—
50.000,—
100.000,—
500.000,—
500.000,en daarboven.
Totaal
III. Gemeentefondsbelasting.
f 242.465.000,—
220.754.000,—
578.798.000,—
399.760.000,—
f 1.441.777.000,—