10 17 Het gemiddeld vetgehalte van alle monsters melk getrokken van melkverkoopers in het geheele keuringsgebied bedroeg 3,14 (tegen 3,12 in 1932, 3,14 in 1931, 3,15 in 1930). Melk pleegt men nog steeds op twee manieren te vervalschen, nl. hetzij door gedeeltelijke ontrooming, hetzij door toevoegen van water. In plaats van ontroomen, wordt vooral door hen, die niet over een centrifuge beschikken, aan de melk taptemelk (afge roomde melk) toegevoegd, waardoor een product verkregen wordt, dat in samenstelling met ten deele ontroomde melk overeenkomt en dat zich dus ook kenmerkt door een lager vet gehalte dan de melk, zooals deze ons door de koeien wordt geleverd. De eerste soort van vervalsching gaf aanleiding tot het geven van 100 schriftelijke waarschuwingen en tot het opmaken van 24 processen-verbaal. Het vetgehalte dezer melkmonsters was laag en in enkele gevallen lager dan 2,0 De vervalschers zijn veroordeeld tot geldboeten van f 10,tot f 50, Tegen verkoopers van met water vervalsehte melk zijn 21 processen-verbaal opgemaakt. De hoeveelheden toegevoegd water schommelden tusschen 8 en 16 De straffen bestonden uit geldboeten van f 15,tot f 200, De reinheidstoestand der melk gaf in 86 gevallen aanleiding tot het indienen van een proces-verbaal; de melk was vaak zeer ergerlijk verontreinigd. Van de melk door melkveehouders geleverd aan melkinrich tingen resp. melkslijters zijn eenige duizenden liters voor men- schelijk gebruik ongeschikt gemaakt. Melkverkoopers, die vuile melk ontvangen en hiervan geen mededeeling doen aan den keuringsdienst, worden verantwoordelijk gesteld voor de waar, welke zij verkoopen. Wegens het afleveren van melk met een aanmerkelijke hoe veelheid streptoeoccen is tegen 10 melkveehouders proces-ver- baal opgemaakt, omdat zij naar ons oordeel gemakkelijk de uier- aandoening van hunne dieren hadden kunnen constateeren en dus willens en wetens het onsmakelijke product, gewonnen uit ontstoken uiers, aan de af geleverde melk hadden toegevoegd. Door den keurmeester-stalcontroleur zijn 851 stallen geïn specteerd; daarbij zijn talrijke aanmerkingen gemaakt op de reinheid van stal en dieren, terwijl door het geven van wenken en het plegen van overleg met de veehouders meermalen niet onbelangrijke Verbeteringen in de aangetroffen misstanden zijn tot stand gekomen. Van koeien met uiers, welke vermoedelijk ontstoken waren, VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1933 | | pagina 165