11 6 Toezicht slagers winkels en straatsurveil- lance. voor den dienst, doch een tweede voordeel daarvan is, dat op den dag met veel minder kunstlicht kan worden gewerkt. IV. KEURINGSDIENST EN TOEPASSING DER VLEESCHKEURINGSWET. Het verslagjaar heeft zich gekenmerkt door een sterk ver hoogden prikkel tot ontduiken der bepalingen van de Vleesch- keuringswet. Eenerzijds betrof dit het niet onderwerpen van vleesch aan het onderzoek, bedoeld in Art. 8 der Vleeschkeu- ringswet(keuring bij invoer in een andere gemeente dan waar het vleesch de eerste keuring ondergaan heeft) en anderzijds door een toeneming van het frauduleuse slachtbedrijf. Vooral in de buitengemeenten van den Keuringskring ’s-Gravenhage (de gemeenten Rijswijk, Voorburg, Stomp wijk en Veur) ge schiedde dit laatste en we] meer speciaal in de gemeente Stomp- wijk, waar enkele bekende overtreders der Vleeschkeuringswet gevestigd zijn. Meermalen hebben hier belangrijke aanhoudin gen plaats gehad, waarbij vooral dank verschuldigd is aan de Koninklijke Marechaussee, die ten allen tijde bereid was hare medewerking bij het opsporen van overtredingen te verleenen. Oorzaak dezer vermeerderde Vleeschkeuringswetovertredingen mag voor een groot deel wel gezocht worden in de verschillende heffingen, welke door de crisiswetten gelegd zijn op rund-, kalfs- en varkensvleesch, waardoor de smokkelhandel in deze artikelen aardig voordeel op kan leveren. Echter blijft dit groote gevaren voor het publiek opleveren, daar niet alleen vleesch van gezonde maar in zeer veel gevallen ook van zieke dieren frauduleus in omloop gebracht werd. Intensief toezicht en verhoogde waakzaamheid worden van onzen dienst in deze tijden dus ten zeerste geëischt. Waar de kantonrechter echter in enkele gevallen zware straffen heeft opgelegd, mag gehoopt worden, dat dit een goede preventieve werking zal hebben. In de gemeente ’s-Gravenhage werden in 1933 14361 winkel bezoeken afgelegd. Bij deze winkelcontróle en de straatsurveil- lance werd in beslag genomen 4868 kg vleesch, 383 kg vet, 418!6 kg slachtafval en 19,3 kg vleeschwaren. Hoofdzakelijk betrof dit vleesch, hetwelk niet was onderworpen geweest aan het onderzoek, bedoeld in Art. 8 der Vleeschkeuringswet. Het aantal slagerijen bedroeg op 31 Dec. 1933 591 (vorig jaar 575), terwijl verder het aantal inrichtingen tot het bereiden van vleeschwaren of worst 17 was. Bovendien werd nog door een 36-tal personen de detailhandel van vleesch uitgeoefend zonder dat zij een eigen inrichting hadden. VERSLAG VAN HET OPENBAAR SLACHTHUIS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1933 | | pagina 195