11
8
8,25 Hieronder vallen echter zeer vele uit het buitenland
ingevoerde slachtpaarden.
D. Cysticercose. De cysticercus inermis (larvestadium van
een bij den mensch voorkomenden lintworm) werd in totaal
354 maal aangetroffen en wel bij 282 runderen (1,08 van het
aantal geslachte dieren) en 72 graskalveren (2,37 van het
aantal geslachte dieren), welke cijfers iets lager zijn dan in 1932.
In levenden toestand kwamen de parasieten voor bij 44 runde
ren (0,17 en 15 graskalveren (0,49
Hoe de verspreiding der finnen was volgt uit onderstaan-
den staat.
Over enkele andere veel voorkomende parasitaire aandoe
ningen bij slachtdieren is nog het volgende mede te deelen.
Distomatose (leverbotziekte). Deze aandoening gaf aanlei
ding tot afkeuring van 3 geheele schapen, terwijl verder de
levers van 3981 runderen, 1253 schapen, 106 graskalveren, 27 var
kens en 1 geit aan de consumptie moesten worden onttrokken.
In een groot aantal gevallen moest bovendien nog tot gedeelte
lijke afkeuring der levers worden overgegaan.
Strongylose (longwormziekte). Deze voornamelijk bij scha
pen voorkomende aandoening was oorzaak van de afkeuring
der longen bij 3051 schapen, 54 varkens en 104 graskalveren.
Besmettelijke veeziekten kwamen als volgt voor:
Mond- en klauwzeer bij 47 runderen, 8 graskalveren, 1 vet kalf
en 25 varkens,
Miltvuur bij 1 rund en 1 varken,
Vlekziekte en urticaria bij 18 varkens,
Borstziekte,2
Varkenspest 5
Het aantal verrichte onderzoekingen bedroeg dit jaar 830
(vorig jaar 773), waarvan 308 een meer uitgebreid onderzoek
van slachtdieren betroffen t.w. 81 runderen, 10 graskalveren,
VERSLAG VAN HET OPENBAAR SLACHTHUIS.
Graskalf.
Rund.
VINDPLAATS.
Afgestorven.
Levend.
Afgestorven.
Levend.
41
3
1
Totaal
58
238
14
44
Besmetteltfke
veeziekten.
Laboratorium-
werkzaam-
heden.
Uitwendige kauwspier
Hart
Inwendige kauwspier
Inw. kauwspier en hart
In- en uitw. kauwspier
187
34
16
1
8
6
23
34