16
68
Ten slotte geeft het overzicht in tabel XXII van het aantal
gestichte woningen per 1000 inwoners, berekend naar de be
volkingscijfers op het einde van ieder jaar een vergelijking van
de intensiteit der woningproductie in de vier groote steden ge
durende de jaren 1917 tot en met 1933.
TABEL XXII. Overzicht van het aantal gestichte woningen per
1000 inwoners, berekend naar de bevolkingscijfers
op het einde van ieder jaar.
VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.
Utrecht
’s-Gravenhage.
Rotterdam.
Amsterdam.
Jaar.
inw.
1,67
837
2121
6,15
281
2,08
1013
1,58
1917
1763
3,52
1725
4,90
260
1,90
1918
2,18
1401
392
1522
4,23
2,83
3,05
2034
4,02
1919
1972
1487
2,88
1638
4,61
312
737
2,22
1920
1,14
1549
4,61
3363
6,42
2985
8,25
10,77
1921
3178
10,06
4599
12,55
9,78
5353
1219
8,32
6811
1922
4017
1286
3477
6,48
10,50
8,65
7,39
1923
5216
4005
10,23
3,70
11,65
5190
9,55
555
8296
1924
9,04
12,72
5804
10,51
3603
910
6,07
1925
9135
12,93
6848
12,24
4513
9394
11,04
1084
7,18
1926
7313
4670
868
9,65
12,87
11,22
5,72
1927
7091
4436
7,72
4015
5,22
1928
5965
8,02
9,44
792
3896
6,73
4085
9,44
1005
1929
7354
9,81
6,56
10,55
2631
3878
8,86
1930
7934
4,49
1688
11,—
7013
3031
5,16
11,37
1931
9,15
5116
1764
11,29
4483
1932
2101
3,58
5283
11,49
879
5,63
5,80
1933
4167
5,35
4889
8,32
857
5,39
4549
9,69
Voltooide
woningen.
Per 1000
inw.
Voltooide
woningen.
Per 1000
inw.
Voltooide Per 1000
woningen.
Per 1000 Voltooide
inw. woningen.'