34 Openbare Zedelijkheid. Drankwet het vergunningsjaar, geëindigd op f Drankbestrij ding. 843; op 31 December 718 658 619 543 510 477 477 476 476 Bij het in werking treden der Drankwet op 1 Mei 1882 be droeg het aantal vergunningen 1885 1890 1900 1910 t./m. 1920 1925 1930 1931 1932 1933 Bij Koninklijk Besluit van 24 December 1930 is het maximum aantal vergunningen met ingang van 1 Januari 1931 vastgesteld op 477. Het vergunningsrecht bleef bepaald op f 12,50 van iedere f 50,huurwaarde. De totale opbrengst van het vergunningsrecht krachtens de Drankwet bedroeg over 30 April van het jaar 1882 1890 1900 1910 1920 1925 1930 1931 1932 1933 57.275,— 61.466,25 65.890,625 62.648,435 67.168,75 77.062,50 76.281,25 92.262,50 95.568,75 103.350,94 Aan hotel-vergunningsrecht werd over het jaar, eindigende cp 30 April 1933, ontvangen f 1.038,75. Het aantal verloven A bedroeg op 1 Mei 1933 499. De op brengst van het verlofsrecht over het verlofsjaar, eindigende op 30 April 1933, was f 14.356,25. Bij Raadsbesluit van 27 November werden Verordeningen vastgesteld onderscheidenlijk regelende de heffing en de invordering van het vergunningsrecht voor den verkoop van zwak-alcoholischen drank in het klein (verlof A). Bij het Centraal Comité voor Drankbestrijding te ’s-Graven- hage waren op 1 Januari 1934 alle drankbestrijdingsvereeni- gingen, welke in de Gemeente werken, aangesloten met een gezamenlijk aantal leden van 2 433. De ontvangsten bedroegen f 4.082,94, de uitgaven f 3.765,76; batig saldo: f 317,18.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1933 | | pagina 38