18
2
Badinrichting.
Bewoning.
Gedrag der be
woners.
Inning der
bijdragen.
Vrouwen.
477 138)
9 503 (2 406)
Wegens bijdrage-sehuld moesten 3 gezinnen van een woning
der le klasse naai- een der 3e klasse en 1 gezin van een woning
der 2e klasse naar een der 3e klasse teruggeplaatst worden.
Terugplaatsingen wegens wangedrag of slechte bewoning be
hoefden niet plaats te vinden.
Het gebruik, door de bewoners van de kostelooze gelegenheid
tot baden gemaakt, nam tegenover 1932 toe met 39,25 Deze
groote toeneming geeft wel zeer duidelijk te zien, welke voor
uitgang in het beschavingspeil der bewoners tot stand komt.
Tegen betaling werden in 1933 in totaal 26 416 baden ge
nomen, tegen 7 473 in 1932 toen de badinrichting nog slechts een
half jaar voor het publiek openstond, verdeeld als volgt (de cij
fers tusschen haakjes zijn die over 1932):
Mannen.
Kuipbaden 536 172)
Stortbaden 15 900 (4 757)
De wijze van bewoning door de nieuw aangekomen gezinnen
blijkt, behoudens enkele zeer moeilijke uitzonderingen, voort
durend spoediger op een redelijk peil gebracht te kunnen wor
den. De opvoedende kracht, die van de Stichting met haar
systeem van arbeidstherapie uitgaat, blijkt aan haar doel te
beantwoorden. Voor zoover nagegaan kan worden geeft de be
woning door uit de Stichting naar andere woningen vertrokken
gezinnen geen aanleiding meer tot de bezwaren, waartoe zij
vóór het verblijf in de Stichting aanleiding gaf.
Doelbewust samenwerkende beginselen, waaronder de werk
verschaffing de voornaamste rol speelt, in den loop der jaren
tot een hecht geheel gegroeid, hebben het resultaat, dat men
thans mag zeggen, dat de Contrólewoningen ten opzichte der
volwassenen aan hun doel beantwoorden. Het gedrag der be
woners liet steeds minder te wensehen over en ordeverstoringen
kwamen niet meer voor; het onder invloed van betere materi-
eele en moreele omstandigheden sterk gegroeide vermogen tot
zelfbeheersehing en zelftucht is de wezenlijke grond van deze
maatschappelijke verbetering.
Zoowel de bijdrage-sehuld op 31 December 1933 als het bedrag
der oninbaar verklaarde bijdragen vertoonen een hooger cijfer
dan op 31 December 1932. De gezinnen, waarvan de kostwinner
werk vond in den Hulpdienst of Stichting „Nazorg” gaven na
tuurlijk geen moeilijkheden. Verlaging der steunuitkeeringen
aan ongeorganiseerde werkloozen, verslechtering der econo
mische omstandigheden, die het voor den lossen arbeider of
„koopman” steeds moeilijker maakten iets te verdienen, zijn
STICHTING C0NTRÓLEW0NINGEN.