26 10 Quarantaine. Mistsignaal. Seininrichting. Sehadevaring. Opgevischte goederen. Bovendien werd 15 maal een motorschip met defecten motor binnengesleept door een ander motorvaartuig. Gedurende het verslagjaar kwam 7 maal, nl. 13 Maart, 10 Juli, 9 Augustus, 23 en 27 October en 19 en 24 November een vaartuig binnen met een zieke of doode aan boord. Zooals ge bruikelijk, werd aan deze vaartuigen geen verbinding met den wal toegestaan, alvorens de quarantaine-dokter hiertoe vergun ning had gegeven. Het mistsignaal werd in het verslagjaar verplaatst van de Zuiderpier naar de Noorderpier. Het werd den 23sten October beproefd en den Isten November definitief in dienst gesteld. Het nieuwe apparaat is een nautofoon (electro-magnetisch ge dreven membraanzender), met denzelfden duur der geluidseinen als het oude, t.w. elke halve minuut 3 stooten van 2 seconden, met tusschenpoozen van respectievelijk 5, 5 en 14 seconden. Het mistsignaal werd tijdens dikken mist 63 maal met een totaal van 26016 uren in werking gesteld, waarvan 35 maal met 133% uren van de zuiderpier en 28 maal met 126% uren van de noorderpier. Het nieuwe mistsignaal voldoet uitstekend; het is op circa 116 Engelsche zeemijl uit den wal nog goed hoorbaar. De dienst der seininrichting werd onafgebroken dag en nacht waargenomen. Als grondslag voor het getijsein werd steeds aan genomen de minste diepte, welke in de vaargeul der buitenhaven en tot 300 m buiten de havenhoofden in zee werd aangetroffen volgens de laatste door den Rijkswaterstaat verrichte peiling. De grondslag van het getijsein was van 1 Januari tot en met 28 Februari 26 dm; van 1 Maart tot en met 29 Maart 24 dm; van 30 Maart tot en met 8 November 26 dm; van 9 November tot en met 10 December 24 dm en van 11 December tot en met 31 December 26 dm. De grootste waterstand in de vaargeul werd waargenomen op 20 Maart, 1 Augustus, 26 en 27 October en 1 en 2 November en was toen 40 dm, dat is voor 20 Maart 16 dm en voor de overige data 14 dm boven N.A.P. of resp. 8 en 6 dm boven ge middeld hoogwater, terwijl de minste waterstand werd geno teerd op 27 Februari, toen de diepte slechts 6 dm bedroeg, dat is 20 dm beneden N.A.P. of 12 dm beneden gemiddeld laagwater. Door 17 vaartuigen werden op den 2den Augustus respec tievelijk 70, 148, 488, 175, 153, 285, 274, 476, 153, 245, 115, 110, 50, 24, 250, 1 (deel) en 45 delen grenenhout uit zee opgevischt en in de Seheveningsche haven aangebracht. Deze hoeveelheid is aan den strandvonder afgegeven. Gedurende het verslagjaar werd 20 maal door vaartuigen VERSLAG GEM. DIENST VAN HAVEN- EN MARKTWEZEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1933 | | pagina 542