33
41
Stand op
1926:
1927:
1928:
1929:
1930:
1931:
1932:
1933:
1933:
204
134
112
62
55
98
123
134
122
personeels-
reserve.
Werd
gevuld tot een aantal groot genoeg om het jaarlijksch verloop
te kunnen dekken, in 1933 werd met aanvulling uit het vrije
bedrijf niet voortgegaan, omdat de arbeid bij verschillende be
drijven en diensten inkrimpt en zelfs een overcompleet van
krachten van bedrijven en diensten naar de personeelsreserve
afvloeide.
De loonbetaling van reservisten en wachtgelders geschiedt
door den Dienst der Personeelsreserve, verbonden aan de Ar
beidsbeurs.
in vorige jaren de personeelsreserve regelmatig aan-
225 reservisten en 264 wachtgelders.
235
185
167
141
134
127
120
134
104
De bemoeiing met beroepsverandering en opleiding van 5. Bemoeiing met
werkloozen gaat buiten de openbare bemiddeling om. beroepsveran
dering en op
leiding van
werkloozen.
De Gemeentelijke personeelsreserve, welke in 1925 werd inge- 6. Gemeentelijke
steld, is vermeerderd met 6 personen, terwijl 18 haar verlieten
door een vaste aanstelling bij bedrijven en diensten of ontslag.
Het verloop onder de reservisten en wachtgelders door over
lijden, pensionneering, vaste aanstelling bij andere diensten,
ontslag, aanvulling enz. is als volgt:
Stand op 1 Juli 1925
(oprichting reserve):
1 Jan.
1
1
1
1
1
1
1
31 Dec.
VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE ARBEIDSBEURS.
99
99
99
99
99
99
99
99
99
99
99
99
99
99
99
99
99
99
99
99