43 7 A. BESCHRIJVEND GEDEELTE. Bijzondere paedagogisehe en didactische vraagstukken deden Onderwijs enz. zich in het afgeloopen jaar niet in sterker mate dan in de daaraan onmiddellijk voorafgaande jaren voor. De toepassing van enkele nieuwere methoden zette zich voort. In het algemeen zou mogen worden gezegd, dat het klassikaal onderwijs hoe lan ger hoe meer den invloed van de Daltongedachte ondergaat en althans in zijn straksten vorm zoo goed als niet meer voorkomt. Aan verscheidene scholen werden enkele bijzondere maat regelen getroffen ter bevordering van den goeden gang van het onderwijs, als: het houden van een wekelijksche docenten ver gadering tot wisseling van gedachten omtrent de leerlingen en ter behandeling van schoolzaken in het algemeen; het doen houden van lezingen en voordrachten voor de leerlingen der hoogste klassen met het doel hen tot zelfstandig werken aan te sporen; de instelling van een mondeling en schriftelijk tentamen voor de eind-examinandi; de aanschaffing (uit giften van be langstellenden) van een gramophoon met daarbij behoorende platen, bestemd voor het onderwijs in de moderne talen enz. Het onderwijs in de lichamelijke oefening (gymnastiek, open luchtspel, rythmische oefeningen, zwemmen), hetwelk aan vrij wel alle scholen geregeld volgens het normaal Rijks-programma werd gegeven, kwam aan de lichamelijke en geestelijke gezond heid der leerlingen ten goede. De meeste klassen ontvingen af zonderlijk, sommige gecombineerd les. Het aantal lessen in de buitenlucht werd zoo hoog mogelijk opgevoerd. Nu en dan wer den vrije middagen besteed aan het meemaken van veldspel- oefeningen. Aan de handelsavondscholen en de Centrale School voor Machineschrijven werd geen onderwijs in de lichamelijke oefening gegeven. Aan verscheidene scholen werd een aantal lessen gegeven, welke niet in den gewonen rooster waren opgenomen. Zoo werd facultatief onderwijs gegeven in kunstgeschiedenis, godsdienst- of geloofs- en zedeleer, hygiëne en kinderverzorging, Latijn, bijbelsche- en kerkgeschiedenis, sociologie, wis- en na tuurkunde, teekenen, handenarbeid, machineschrijven, handwer ken. Het aantal lesuren werd bepaald in verband met de mate van belangstelling der leerlingen voor de genoemde vakken. De leer- en hulpmiddelen waren in den regel uitstekend en in toereikende mate aanwezig. Van de bibliotheken, waarvan de meeste al deed de nood zaak tot bezuiniging zich uiteraard ook op dit punt gevoelen VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1933 | | pagina 981