43
12
Gebouwen.
De noodzaak van opvoering van het aantal lesuren der do
centen tot de maxima belemmerde nu en dan de vervanging
van afwezige leeraren door hun collegae.
Met leedwezen wordt hier melding gemaakt van het over
lijden van: Dr. Sehregel, leeraar aan de H. B. S. aan de Raam
straat, op 11 Januari 1933; Dr. J. J. Attema, leeraar aan het le
gymnasium, op 2 Maart 1933; H. J. Lampe, leeraar aan de H.B.S.
aan de Stadhouderslaan, op 2 Juli 1933; A. Versteege, directeur
der le Handelsdagschool, op 21 Maart 1933; E. Wijtema, leeraar
aan laatstbedoelde school, op 9 Februari 1933; F. C. A. Etman
en F. J. A. Ross, leeraren aan de bijzondere Handelsavondschool
aan de Langnekstraat, resp. op 30 December 1932 en 1 Maart 1933;
H. Boerma, leeraar aan de H. B. S. aan de Sweelinckstraat 17,
op 20 Juli 1933.
De mutaties, welke in verband daarmede en uit anderen
hoofde in den loop van het jaar aan de verschillende scholen
plaats vonden, zullen hieronder worden gereleveerd.
Aan de meeste scholen werd, hetzij geregeld of van tijd tot
tijd, aan aanstaande leerkrachten de gelegenheid gegeven enkele
lessen bij te wonen. Vooral lessen in lichamelijke oefening,
Fransch, Engelsch en geschiedenis werden meer dan eens
gevolgd.
Aan tal van scholen bestaat het instituut van „klasseleeraar”,
in menig opzicht overeenkomend met dat van „klassevoogd”,
hetwelk aan enkele andere scholen in het leven werd geroepen.
De taak van den klasseleeraar, hier en daar geassisteerd door
een „klasseleerling”, strekt zich in den regel uit tot de zorg voor
de plaatsing der leerlingen in hun klasselokaal, de verdeeling
van hun huiswerk, het bijleggen van conflicten enz. De erva
ringen, opgedaan met het instituut van „klasseleeraar” of „klas
sevoogd”, zijn in het algemeen gunstig.
Niet-onderwü- Het oordeel over de wijze, waarop het niet-onderwijzend per-
zend personeel. soneel zijn taak vervulde, is algemeen gunstig. In verscheidene
gevallen werd door dit personeel (concierges, amanuenses, admi
nistrateurs, bedienden, stokers e. a.) buiten den gew’onen arbeid
belangrijk werk ten behoeve van de school verricht.
Evenals onder het onderwijzend personeel was het verzuim
gering. Van de mutaties onder het niet-onderwijzend personeel
zal hieronder opgave worden gedaan.
Met de huisvesting der scholen was het in het algemeen gun
stig gesteld. Behalve de le Handelsdagschool en de Centrale
School voor Machineschrijven, die onderscheidenlijk door kachels
en gasradiatoren werden verwarmd, waren alle gebouwen voor
zien van een centrale verwarmingsinstallatie; zij boden vol-
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.