9
11
Totaal der belasting in hoofdsom en de daarop geheven opcenten.
C.
Bedrag der belasting in hoofdsom voor de grondslagen 3 tot
en met 7
3. Inkomstenbelasting.
Aantal aangeslagenen en bedrag der inkomens.
9,- I
VERSLAG GEMEENTEBELASTINGEN.
B.
Paarden.
Biljarten.
Dienstjaren.
f
n
Opcenten
Leeningfonds 1914. 6)
f
n
n
i) De hieronder genoemde cijfers omvatten de geheele onzuivere opbrengst, d.w.z. voor aanslagen over een gedeelte
het jaar de bedragen berekend naar het tijdvak van aanslag.
A.
f
het Centraal Bureau voor de Statistiek.
i) 1931/32 en 1932/33 volgens opgaven
r
n
r>
n
V)
n
r>
•n
Hoofdsom
na kinder-
aftiek.
Belasting
jaren.
1) 1931/32 en 1932/33 volgens opgaven van
2) Zonder navorderingen of verhoogingen.
Dienst
boden.
Natuurlijke personen binnen het Rijk
wonende.
4.259,—
i 4.497,-
Motor-
rij tuigen.
voor de
Gemeente. 2)
1932/33.
1933/34.
Belastbaar
bedrag.
Totaal van
hoofdsom en
alle opcenten.
1928/29
1929/30
1930/31
1931/32
1932/33
voor alle
grondslagen
(10 of 20).
<i
«I
f 3.532.920,—
3.689.120,—
3.824.041,—
3.976.178,—
3.990.864,—
3.894.285,—
extra voor
40 en 50 grondslag
(80).
voor de
Provincie. 6)
(20).
4.057.150
5.768.860
5.991.365
6.123.597
4.853.016
ost
on.
136.060.—
148.667,— I
146.792,— I
6.876,—
7.586,—
8.236,—
6.883,—
6.508,—
5.747.—
f 8.633.879,—
9.013.663,—
9.324.606,—
9.168.475,—
9.145.395,—
8.836.993.—
f 4.177,—
3.803,—
I 3.748,—
1.002
1.190
1.129
1.114
1.087
1928
1929
1930
1931 2)
1932 3)
1933 4)
A an tal
aange-
slagenen. 2) I
Gemiddeld
inkomen
per
aange
slagene. 2)
Aantal
aange-
j slagenen.
Pleizier-
vaartuigen.
128.942 f 391.981.627
134.237 414.779.497
139.216 l„ 425.739.564 I
140.954 L 418.962.161 i
133.268 375.031.833
f 3.749.636—
3.910.334,—
4.045.747,—
5.189.231,—
5.154.400,—
4.942.691,—
28
29
30
'31 3)
'32 4)
'33 5)
f 3.040
3.090
3.058
2.970
2.814
f 119.427.—
120.218
115.300,—
108.373,— i 5.126,—
105.449,—
101.734,—
1) Alle bedragen van
2) Over 1926 en 1927 50-110, over 1928, 1929 en 1930 90-130 en over 1931, 1932 en 1933 50—170 opcenten.
b En van vorige belastingjaren vallende onder het boekingstijdvak 1931/32.
1932/33.
s n n n 1933/34.
Met ingang van 1 Januari 1931 zjjn de opcenten voor het Leeningfonds 1914 en voor de Provincie vervallen.
Niet binnen het Rpk
wonende of gevestigde
belastingplichtigen. 1)
f 19.315,—
18.550,—
17.630,—
16.883,—
16.620,—
16.423,—
Bedrag der
j vastgestelde
jZuivere inkomens
vóór den
kinderaftrek. 2) j
f 202.976,—
219.471,— i
208.612,— j
216.719,— i
174.262,—
I 151.320,—
1927 t./m. 1930 herleid tot voljaarsaanslagen.
2) En van vorige belastingjaren vallende onder het boekingstijdvak 1931/32.
3>
O -
f 706.584,—
737.824,—
764.808,—
1.292,—
42.—
508.679.— f
527.717,—j
543.217.—I
f 1.774,—
89,—
8,-