Bijlage 13 I. BEHEER EN REGELINGEN. VERSLAG betreffende den toestand van de werken en den uitslag van de exploitatie der Duinwaterleiding van 's-Gravenhage over het jaar 1934. erkenning van water fitters. van Bijstand. De Commissie was gedurende het verslagjaar samengesteld Commissie uit de heeren F. N. V. Quant, Wethouder voor de Gemeente- - bedrijven, voorzitter, W. Mooijman, W. C. Luberti, A. Folmer en Mr. N. van Hasselt, leden. Het Secretariaat bleef opgedragen aan den Referendaris Mr. Dr. J. H. Labberton. Het met ingang van 1 Juli 1931 ingevoerde metertarief bleef Leveringsvoor- aan de verwachtingen beantwoorden. In overweging is alleen waarden enz. een wijziging der rabatprijzen ten behoeve der grootverbruikers en een wat gunstigere regeling der huurwaarde-klassen voor de Loosduinsche perceelen. De administratie ondervond in toenemende mate den druk der vele verhuizingen. Niet minder dan 28.099 nieuwe aanvragen om water werden in 1934 behandeld, terwijl de vermeerdering van het aantal aangesloten perceelen niet meer dan 2.931 bedroeg. Bij besluit van den Gemeenteraad van 26 Maart 1934 werd Regeling voor de aan artikel 11 van het Duinwatertarief een achtste lid toege voegd luidende: „Aanleg van en werkzaamheden aan binnenleidingen, „waaronder begrepen de op deze leidingen aangesloten toe „stellen, mogen uitsluitend geschieden door waterfitters, „die overeenkomstig de „Regeling voor de erkenning van „waterfitters”, vastgesteld door de „Vereeniging voor „Waterleidingsbelangen in Nederland”, zijn erkend, be houdens de uitzonderingsgevallen, genoemd in artikel 1 „dier regeling. Indien deze werkzaamheden door anderen „zijn verricht, zal de aansluiting van den binnenaanleg „worden geweigerd of een reeds bestaande aansluiting wor- „den verbroken.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1934 | | pagina 227