13
3
zoek.
uit diepere
lagen.
sprank A werd destijds Voltooiing
verbetering
sprank A.
October met 86 mm; het maximum binnen een etmaal was dit
jaar 26 mm en wel op 15 November.
Van het totaal in 1934 viel in de achtereenvolgende kalender
kwartalen: 18,9, 20,-, 22,7 en 38,4 (vorig verslagjaar: 18,1,
23,9, 29,7 en 28,3
Volgens de maandelijksche waarnemingen, gedaan in 68 Grondwater-
daarvoor in aanmerking komende peilputten, was het gemid- standen,
delde der grondwaterstanden op 1 Januari 1935 3,1 cm hooger
dan een jaar te voren (tegenover een daling van 50,7 cm van
het gemiddelde der grondwaterstanden in dezelfde 68 peilputten
op 1 Januari 1934, vergeleken met dat op 1 Januari 1933).
De pompinstallatie nabij de spoorbaan, oostwaarts van den Waterwinning-
Pompstationsweg, was van 2 Juni tot 1 October in werking
(vorig verslagjaar van 23 Mei tot 30 September).
Voor de pompinrichting, ontworpen voor waterwinning uit
diepere lagen op Meyendel werd bij Koninklijk Besluit van
30 November 1934, No. 36, de hinderwetsvergunning geweigerd.
Daargelaten de vraag of de Hinderwet, waarmee beoogd werd
den hinder van de inrichting zelve tegen te gaan of zooveel
mogelijk te voorkomen, hier juist is toegepast, wordt door deze
beslissing het bedrijf gedwongen een oplossing te zoeken, die
meer bovenwater aan de gronden zal onttrekken dan anders
het geval zou zijn geweest.
In den Kijfhoek werd een hoeveelheid zand van rond
54.400 m3 ontgraven en vandaar door middel van autotractie
stadwaarts gevoerd.
In den Bier lap werd voortgegaan met de uitvoering der
aldaar voorgenomen bronnen en daarbij behoorende werken.
Ongeveer 28.000 m3 zand werd hiertoe gedurende het verslag
jaar verplaatst. Voor de bemalingsinrichting dezer bronnen
werd een Hinderwetsvergunning aangevraagd.
Het onderzoek op chloor, in watermonsters ontleend aan Chlooronder-
draineerputten van westelijke hoofdader en spranken, werd
ook gedurende het verslagjaar twee malen ingesteld. De uit
komsten ervan, hoewel over het algemeen niet ongunstiger dan
in 1933, wijzen op de voortdurende noodzakelijkheid, dat aan de
betrekkelijk dicht bij de zee gelegen draineerwerken slechts in
beperkte mate water onttrokken worde.
De verbetering en vernieuwing van
(1919) aangevangen op een afstand van rond 300 m, oostelijk
van de verzamelkom. De verbinding over dezen afstand van de
genoemde sprank (oostelijke hoofdader) en de verzamelkom bleef
sindsdien in den ouden toestand, totdat in September van het
verslagjaar begonnen werd met de voltooiing der bedoelde ver-
VERSLAG DER DUINWATERLEIDING.