15
banken.
Door het aanleggen van wandel- en rijwielpaden in de West
duinen en langs de ijsbaan en de sportterreinen bij de Bosehjes
van Pex, benevens door het aanleggen van wandelpaden langs
de Sportlaan, in het Hubertus-park en langs de Paets-van-
Troostwjjkstraat vermeerderde de lengte met 5.541 m en de
oppervlakte met 14.949 m2.
De totale lengte en oppervlakte bedroegen op 31 December
1934 onderscheidenlijk 97.879 m en 279.606 m2.
De ruiterpaden, welke op 31 December 1933 een lengte hadden
van 11.085 m met een oppervlakte van 22.652 m2, vermeerderden
door het aanleggen van een ruiterpad in de Westduinen en
langs de ijsbaan en de sportterreinen bij de Bosehjes van Pex
met onderscheidenlijk 1.111 m en 2.222 m2, zoodat op 31 Decem
ber 1934 de lengte der ruiterpaden bedroeg 12.196 m met een
oppervlakte van 24.874 m2.
Het onderhoud van de langs de afzonderlijk gelegen wandel- Plantsoen-
paden staande zitbanken geschiedde in eigen beheer. Ook ge- banken,
durende dit verslagjaar werd het verfwerk van dat gedeelte der
banken, hetwelk vroeger door bemiddeling van de Directie der
Gemeentewerken werd uitgevoerd, door den Plantsoendienst
zelf verzorgd.
In eigen beheer en met behulp van de vakcursussen voor
werkloozen werden tevens nieuwe zitbanken van verschillend
model aangemaakt en geplaatst als volgt: in het Zuiderpark 18
en in het park der buitenplaats „Ockenburgh” 10; op „Over-
voorde” 30; in Duinzicht 5; in het Hubertuspark 3; in de West
duinen 17; in de parken „Cromvliet” en „Westhoff” resp. 2 en 3;
op „Steenvoorde” 8 en langs de Paets-van-Troostwijkstraat
2 stuks.
Op 31 December 1934 waren aanwezig 660 banken.
Stormweer van bijzondere beteekenis deed zich in het afge Stormschade,
loopen jaar niet voor. Bij enkele sterke windvlagen werd hier
en daar een enkele boom geveld, werden takken van hoornen
afgerukt en jonge boomen van de steunpalen losgeslagen.
De uit een en ander voortvloeiende kosten bedroegen in het
afgeloopen jaar f 831,98; zonder extra-credietverleening kon ge
noemd bedrag worden bestreden uit de voor de gewone onder
houdswerken beschikbare gelden.
De regenval liet in 1934, evenals in 1933, te wenschen over. Plantengroei.
Daar vele aanlegwerken door steuntrekkenden werden uitge
voerd, moest in het voorjaar een groote hoeveelheid jonge
planten worden uitgezet. Dit werk werd in Maart en begin April
begunstigd door regenachtig weer, doch spoedig volgde een
mooie, maar zeer droge en warme zomer. Het gewas van de
nieuwe aanplantingen, met name in de Westduinen, was zeer
VERSLAG GEMEENTEPLANTSOENEN.