31
rapport van de Commissie voor het nazien van de rekeningen
van de Gemeente en van de bedrijven en fondsen over 1933 met
de beantwoording van Burgemeester en Wethouders (31 De
cember),
In Grootboek A der ’s-Gravenhaagsche Gemeenteschuld Grootboeken,
bestemd voor inschrijving van bepaalde aan de Gemeente ge
leende kapitalen was op 31 December door 46 particulieren
en 11 instellingen tot een nominaal bedrag van f 1.374.000,
ingeschreven.
In Grootboek B bestemd voor inschrijving van bepaalde
reeds in omloop zijnde obligatiën, na inlevering daarvan
stonden op 31 December ten name van 205 particulieren en 30
instellingen 6165 obligatiën ingeschreven, vertegenwoordigende
een nominaal kapitaal van f 6.092.000,—, da. 3,58 van de in
obligatiën uitgegeven Gemeentesehuld op dien datum.
Voor de Grootboeken wordt verder verwezen naar bijlage 8.
In het belastingjaar 1933/34 bedroeg het aantal aangeslagenen Belastingen,
in de Gemeentefondsbelasting 119799. De opbrengst (45 Ge-
meenteopcenten inbegrepen) bedroeg f 13.887.629,Bij deze
cijfers is echter geen rekening gehouden met ontheffingen en
afschrijvingen.
Bijlage 10 geeft een overzicht van de Plaatselijke Inkomsten
belasting (1926/27 t./m. 1930/31) en Gemeentefondsbelasting (met
opcenten) (1931/32 t./m. 1934/35), geheven van gehuwde belasting
plichtigen met twee kinderen.
De netto-opbrengst der belasting op de vermakelijkheden
bedroeg in het belastingjaar 1934 f 763.578,71, die van de honden
belasting, de straatbelasting en de rechten wegens het hebben
van bijzondere werken in, op of over openbaren Gemeente
grond of -water onderscheidenlijk f 109.840,94, f 2.601.686,43 en
f 87.901,40.
De volgende Raadsbesluiten, betreffende plaatselijke belas
tingen, zijn in 1934 genomen:
wijziging der Verordeningen, regelende het bedrag, de grond
slagen en de invordering van het haven- en liggeld (8 Januari);
vaststelling van het vermenigvuldigingscijfer voor de straat
belasting op 2’/2 (11 Januari);
wijziging van de Verordening op de heffing eener belasting
onder den naam van Straatbelasting (11 Januari en 5 Maart);
vaststelling van een Verordening op de heffing van 65 op
centen op de hoofdsom van de Gemeentefondsbelasting gedu
rende het belastingjaar 1 Mei 19341 Mei 1935 (25 April);
wijziging van de Verordening op de heffing van marktgeld
(14 Mei);
wijziging van de Verordeningen op de heffing en invordering
van een belasting onder den naam van Leges (23 Juli);