18 gen. Per saldo werd door het Bestuur aan Burgemeester en Wethouders voor gesteld, de ontbrekende bedragen voorloopig te ontleenen aan het in vroeger jaren gekweekt reservefonds, zoodat toch een bevredigende huurverlaging over de geheele linie doorgevoerd zou kunnen worden. De aan ons beheer toevertrouwde woningen zijn zeer ver schillend van grootte, indeeling, stand en draagkracht der bewo ners. Het opnieuw vaststellen der huren van 7787 woningen was dus een moeizame arbeid, waarvan wel van te voren vast stond, dat die weinigen zou bevredigen. Buitendien echter diende rekening te worden gehouden met de huren van de woningen der 22 Woningbouwvereenigingen, bij welke de Gemeente zeer nauw is betrokken. In totaal moesten dus de huren van ruim 14000 woningen, gelegen in 88 verschillende complexen, in onder ling verband worden bezien. Ten slotte werd gekomen tot een herziening, waarvan de resultaten zijn vervat in den staat op bladz. 1112, waarmede, nadat gebleken was, dat bij den Direeteur-Generaal der Volksge zondheid, voor zoover de groepen A en B betreft, tegen invoering dezer huurverlaging geen bezwaar bestond, Burgemeester en Wethouders zich vereenigden en waaraan op 17 December 1934 ook de Gemeenteraad zijn goedkeuring hechtte. Het totaal bedrag, waarmede de huurontvangst dientenge volge werd verminderd, bedroeg f 172.311,33 per jaar. Aange zien de vaststelling der huren indertijd heeft plaats gehad op verschillende tijdstippen en onder verschillende omstandig heden, ligt het voor de hand, dat het bedrag der verlaging per woning zeer uiteenloopt. Toen de huurverlaging reeds grootendeels was voorbereid en aan de goedkeuring der betrokken autoriteiten was onder worpen, verscheen (in de tweede helft van 1934 en in den aan vang van 1935) een vijftal circulaires van den Minister voor Sociale Zaken, alle direct of indirect beoogende de mogelijkheid tot huurverlaging te openen. Uiteraard was het niet doenlijk de reeds voorbereide huur verlaging te doen wachten, totdat het totaal effect van deze maatregelen bekend zou zijn. Hiertoe was te minder aanleiding, omdat bij de nadere bestudeering dezer aangelegenheid ver scheidene moeilijkheden bleken te bestaan, welke niet spoedig zouden zijn op te lossen. Op 7 Januari 1935 werd de bovenvermelde huurverlaging ingevoerd. 10 VERSLAG VAN DE STICHTING CENTRAAL WONINGBEHEER.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1934 | | pagina 408