26
6
Van het stadsvervoer hebben de tramlijnen 88,4 de auto
buslijnen 11,6 verricht.
De opbrengst van het stadsvervoer per tram en bus te zamen
nam af met f 688.000 of 12,4 ten opzichte van 1933.
De beide interlocale tramlijnen brachten f 123.000 of 13.3
minder op dan in het vorige jaar.
De zeer sterke teruggang van het vervoer is toe te schrijven
aan het verder voortwoekeren van de depressie en aan de daar
mede samenhangende concurrentie door taxi en fiets. De uiterst
onvoldoende loon- en werktijdvoorwaarden die in het taxibedrijf
gelden, stellen dat bedrijf nog steeds in staat de abnormaal lage
dumping-tarieven te handhaven, waardoor een groot aantal
reizigers aan het tram- en busbedrijf wordt onttrokken.
Ook de beide buitenlijnen ondervinden veel concurrentie van
de taxi’s. Daarenboven is aan deze lijnen veel vervoer onttrokken
door de met ingang van 1 Mei 1933 ingevoerde verlaging der
spoorwegtarieven, en wat de Leidsche lijn betreft, door de ver
laging van het tarief den HaagLeiden van de N.Z.H.
De loonen van het geheele personeel werden met ingang van
1 Februari met 6 verlaagd.
Het verminderde vervoer maakte een vermindering van het
aantal rijtuigkilometers noodzakelijk, die hoofdzakelijk ver
kregen is door een vermindering van het aantal aanhangwagen
kilometers, dat met 10,9 is afgenomen. Voorts werd de fre
quentie beperkt, waardoor het aantal motorwagen-kilometers
met 2,5 verminderde en het aantal buskilometers met 1,8
De inkrimping van den dienst heeft voornamelijk plaats ge
vonden in de morgen- en avonduren van slap verkeer.
Tengevolge van deze maatregelen en een vermindering van
het onderhoudspersoneel van den Weg en de Bovenleiding ont
stond een overcompleet van 80 man, aan wie met ingang van
1 Januari 1935 de dienstbetrekking wegens overcompleet werd
opgezegd.
De exploitatiekosten der tramlijnen zijn gedaald met
f 438.000 (9,8 die der buslijnen met f 16.000 (3,9 In de
exploitatiekosten der stadsbuslijnen is aan belastingen, incl. het
bijzondere invoerrecht op benzine, een bedrag begrepen van
ruim f 111.000.
Het exploitatie-overschot bedraagt f 1.222.000 of f 357.000
minder dan vorig jaar.
Het nadeelig saldo bedraagt rond f 937.000 tegen f 563.000
in 1933 en f 402.000 in 1932. Hiervan wordt ingevolge het be
paalde in artikel 7 3 lid 1 der Overeenkomst van 1926 f 270.000
ten laste van het Vernieuwingsfonds en het Fonds voor Rollend
Materieel gebracht, zoodat rond f 667.000 door de beide aandeel
houders moet worden bijgepast, zijnde rond f 580.000 door de