26 Gemeente en f 87.000 door de H. B. S., hetgeen geschiedt door verrekening met de per 2 Januari 1935 aan hen verschuldigde rentebetalingen. Het 1 December 1933 ingevoerde tarief van 5 centen voor korte trajecten heeft een bevredigend resultaat opgeleverd. Daarom werd in den loop van het verslagjaar het aantal korte trajecten uitgebreid, terwijl een verlaagd kindertarief op stads en buitenlijnen werd ingevoerd, en het overstaptarief van 20 centen op 15 centen werd verlaagd. Beide tariefsverlagingen hebben een financieel gunstig resultaat opgeleverd. Tengevolge van de steeds voortgaande afname van de ont vangsten zijn de vooruitzichten voor het jaar 1935 ongunstig. Besloten werd tot invoering met ingang van 1 Januari 1935 van een nieuwe algemeene loonsverlaging van 6 en tot verhoo- ging van de bijdrage van het personeel in de pensioenpremies van 8,5 tot 10 van het loon, overeenkomstig de 1 Juli 1934 in werking getreden wijziging van de Pensioenwet. Door de invoering van de eerste tariefsverhooging van 10 ct. op 11 ct. op 16 November 1931 behaalde de H. T. M. financieel een duidelijk aanwijsbaar gunstig resultaat, daar de procentu- eele daling van de ontvangsten in den Haag kleiner was dan op de tramlijnen te Amsterdam en Rotterdam en op de stadslijnen der N. Z. H. Het aantal reizigers werd in den Haag door de ver- hooging van het tarief maar weinig gedrukt. Door de tweede tariefsverhooging van 11 centen op 12 centen op 5 Mei 1933 werd, hoewel aanvankelijk nog eenig financieel voordeel behaald werd, het aantal reizigers op den duur on gunstig beïnvloed, hetgeen er op wees, dat men met 12 centen vrijwel aan de grens was van het tarief, dat door de groote massa van de tramreizigers gedragen kon worden. Nu is sedertdien de welstand der bevolking nog aanmerkelijk gedaald, zoodat thans een tarief van 12 centen hooger is dan dit in 1933 was. Was men in 1933 aan de grens van een nog draagbaar tram- tarief, dan moet men aannemen, dat dat tarief geleidelijk aan voor een steeds grooter wordend deel der bevolking boven die grens is uitgekomen. De zeer sterke achteruitgang van het ver voer in 1934 bewijst zulks. Bij handhaving van het 12 ct.-tarief valt een voortzetting van die sterke vervoersafname te vreezen. Om die reden besloten wij tot een proefneming met ingang van 1 Januari 1935 met een verlaging van den prijs per rit op de knipkaarten van 12 centen tot 10 centen. Verder is een tariefs verlaging van de beide buitenlijnen in bewerking genomen. Omtrent den vermoedelijken invloed van deze tariefsver lagingen op de financieele resultaten van het komende jaar kan niet anders worden gezegd dan dat althans aanvankelijk de te

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1934 | | pagina 517