I
52
Visscherü-
Op 17 April heeft de Raad een Verordening tot wijziging van
de Verordening op de particuliere geldschietbanken vastgesteld.
De uitkomsten van de visscherij waren wederom ongunstig.
Aan de treilvisseherij namen 44 vaartuigen deel, welke in totaal
873 reizen hebben gemaakt, waarvan 646 op Scheveningen. De
opbrengst van de te Scheveningen aangevoerde visch bedroeg
f 697.336,45.
De contingenteering ingevolge Koninklijk Besluit van
8 December 1933 van alle versche, gekoelde of bevroren zee-
visch, met uitzondering van door andere landen ingevoerde
haring, gedurende het tijdvak 1 December 1933 t./m. 30 November
1934, is bij Koninklijk Besluit van 28 November 1934 verlengd
tot 31 Mei 1935, met dien verstande, dat de bepaling, dat de aan
voer van die visch door vreemde vaartuigen alleen te IJmuiden
mocht geschieden, in zooverre is gewijzigd, dat Belgische vaar
tuigen ook hun visch in andere havens mogen lossen, in geval
van averij of voor het ondergaan van noodzakelijke herstel
lingen.
Ingevolge het Crisis-haringbesluit 1934 van den Minister van
Economische Zaken is de haringvisscherij in 1934 eerst op 11 Mei
en den eersten tijd nog beperkt aangevangen. Ten einde
den aanvoer van haring te beperken bepaalde de Minister voorts,
dat de aanvoer van pekel- en steurharing in Nederland slechts
werd toegestaan aan aangeslotenen bij de Nederlandsche Vis-
scherijcentrale, afd. Haringdrjjfnetvisseherij, met in eigendom
toebehoorende aan of ter beschikking van deze aangeslotenen
staande schepen, terwijl de aanvoer van genoemde vischsoorten
na 10 November 1934 verboden werd.
Evenals in 1933 nam de „Stichting voor de Nederlandsche
Haringvisscherij” tegen daarvoor vastgestelde prijzen de haring
tijdelijk uit de markt; als crediet werd wederom 85 pCt. van den
vastgestelden prijs aan den desbetreffenden reeder vergoed. In
1934 werd voor 33 000 kantjes tot een bedrag van f 220.000,
aan crediet opgenomen. Door 106 Scheveningsche motorloggers
en 15 motorloggers van een Poolsche reederij te Scheveningen
zijn te Scheveningen onderscheidenlijk aangevoerd 276 614 en
39 277 kantjes haring.
Voor nadere gegevens betreffende de visscherij wordt ver
wezen naar het verslag van den Gemeentelijken Dienst van
Haven- en Marktwezen (bijlage 27). Omtrent de verdiensten van
de Scheveningsche visschers ter haringvisscherij worden ge
gevens aangetroffen in bijlage IV van de aflevering van De
cember 1934 der Maandcijfers van het Gemeentelijk Statistisch
Bureau.
De Raad stelde op 17 December een Verordening vast tot
wijziging van het Reglement op de samenstelling en werkwijze
van den Raad van Afslag voor Scheveningen.