40
4
Bestuur van den Gemeentelijken Dienst voor Maatschappelijk
Hulpbetoon overgebracht naar het College van Burgemeester
en Wethouders. Voorts werd ter voldoening aan deze ministe-
rieele voorschriften overgegaan tot opheffing van de commissie
uit de vakcentrales, welke bezwaren kon inbrengen tegen be
schikkingen betreffende den werkloozensteun. Deze opheffing
had plaats op 1 Maart 1934. In de plaats van de opgeheven com
missie stelden Burgemeester en Wethouders een Commissie van
advies voor den Werkloozensteun in, terwijl de leiding van het
Gemeentelijk Bureau voor Werkloozensteun werd opgedragen
aan den te dezen aanzien rechtstreeks aan Burgemeester en
Wethouders verantwoordelijken Adjunct-Directeur van den
Gemeentelijken Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon. Deze
commissie, ingesteld om Burgemeester en Wethouders op hun
verzoek van advies te dienen in zake steunregeling, werd zij
het in nog niet volledigen omvang op 6 April 1934 geïnstal
leerd. Voorzitter der Commissie is de Wethouder voor Sociale
Zaken; leden zijn: twee Gemeenteraadsleden, de Directeur van
de Gemeentelijke Arbeidsbeurs, de Directeur van den Gemeente
lijken dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon, twee vertegen
woordigers van alhier gevestigde vakcentrales, een werkgever
en een lid van het Bestuur van den Gemeentelijken Dienst voor
Maatschappelijk Hulpbetoon. De vertegenwoordigers van de
vakcentrales, het lid-werkgever en het lid van het Bestuur van
den Gemeentelijken Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon
worden telkens voor één jaar aangewezen.
Evenals in 1933 werd een Rijksbijdrage verleend in de kosten
van steunverleening voor bankpersoneel, bouwvakarbeiders,
koopvaarders, metaalbewerkers, zeevisschers en arbeiders in de
grafische vakken, het hotelbedrijf, de kleedingindustrie, het
land- en tuinbouwbedrijf, het meubelmakersbedrijf en de sigaren
industrie. In deze subsidieering waren ook opgenomen de werk-
looze handels- en kantoorbedienden uit de genoemde crisisbe-
drijven. In tegenstelling met het vorige jaar bedroeg de Rijks
bijdrage 23,75
In totaal werd over het jaar 1934 aan werkloozensteun uit
betaald:
a. f 3.335.872,40 (waaronder extra-steun, noodvoorzieningen
en waarde brandstofverstrekkingen) door bemiddeling der vak-
vereenigingen, in welk bedrag niet is begrepen de eveneens door
bemiddeling der vakvereenigingen uitbetaalde bijslag op kas-
uitkeeringen;
b. f 3.123.099,40 (waaronder extra-steun, noodvoorzieningen
en waarde brandstofverstrekkingen) niet door bemiddeling der
vakvereenigingen.
VERSLAG WERKLOOSHEIDSVERZEKERING ENZ.