11 15 Bjj 169 monsters, d.i. 1,55 van de onderzochte monsters handelsmelk, lag het vetgehalte beneden de zeer laag gestelde grens, in het Melkbesluit gesteld. In den regel is dit het gevolg van afrooming of vervalsehing met afgeroomde melk. Evenals in vorige jaren was ook in 1935 het vetgehalte van de handelsmelk te ’s-Gravenhage het laagste van alle gemeenten in het Keuringsgebied gelegen. Het bedroeg 3,15 tegen een gemiddeld vetgehalte in alle andere gemeenten van 3,26 Ook vergeleken met de melk in de gemeenten in de onmid dellijke nabijheid maakt het vetgehalte te ’s-Gravenhage een slecht figuur. De oorzaak daarvan ligt in de geregeld toegepaste voorzichtige afrooming van de melk door verschillende groot handelaren, die als tusschenpersoon tusschen veehouder en slijter optreden. Zij verzamelen de melk bij de boeren, reinigen en verhitten deze om ze tot den volgenden dag houdbaar te maken en leveren de melk daarna aan de kleinhandelaren af. Tevens echter wordt bij het centrifugeeren der melk, of wel door bijvoeging van taptemelk (afgeroomde melk), omstreeks 5 van het vet aan de melk onttrokken. Deze voorzichtige vervalsehing, in den melkhandel als „standaardiseeren” bekend, wordt zoodanig toegepast, dat het vetgehalte der melk nog blijft boven de in de gemeente ’s-Gra venhage voorgeschreven grens. Daar de melkhandelaren door de melkcontrolestations wekelijks in kennis worden gesteld met het vetgehalte van de melk hunner veehouders, kunnen ook zij, die zelf dit onderzoek niet kunnen doen, vrij nauwkeurig be rekenen, hoeveel afgeroomde melk toegevoegd kan worden zonder de gestelde grenzen te overschrijden. Het „standaardiseeren” is uiteraard een zeer winstgevend bedrijf. Echter wordt daardoor niet slechts de bevolking van een mindere kwaliteit melk voorzien, doch wordt ook aan den bona fide melkhandel een zeer oneerlijke concurrentie aan gedaan. Ten einde te trachten dit misbruik te beteugelen zijn tegen drie grossiers strafvervolgingen ingesteld wegens verkoopen van melk, waaraan aldus een deel van het vet onttrokken was. Aangetoond kon worden, dat het vetgehalte van al de melk, welke deze melkhandelaars ter aflevering in voorraad hadden, omstreeks 0,25 a 0,3 lager was dan bij de melk, welke aan hen een dag later door hun veehouders werd afgeleverd. Twee hunner zijn evenwel wegens gebrek aan bewijs vrijge sproken; het derde proees-verbaal is geseponeerd. Verscheidene grossiers, die uit vrees voor een strafvervolging het standaardi seeren hadden gestaakt, zijn sindsdien weder met dit bedrijf VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1935 | | pagina 151