14
5
FINANCIEEL OVERZICHT.
Artikel II. Volkszeebaden.
Algemeene beschouwingen.
Moest in het verslag over 1934 vermeld worden, dat de regel
matige stijging van het aantal baden tot staan was gekomen,
over 1935 moet helaas zelfs een kleine teruggang worden gecon
stateerd. Deze weliswaar geringe achteruitgang van het aantal
baden zal wel hoofdzakelijk moeten worden toegeschreven aan
de groote moeilijkheden, waarmede een belangrijk gedeelte der
bevolking heeft te kampen, hetgeen wel het sterkst spreekt uit
de vermindering van de baden in de hoogere tarieven.
Toch geven de exploitatie-uitkomsten reden tot tevredenheid.
Bij de beoordeeling van de tekorten toch dient in aanmerking
te worden genomen, dat de exploitatie sedert 1933 ook belast
wordt met de kosten van rente, aflossing en onderhoud van de
inrichtingen, hetgeen daarvóór niet het geval was. Laat men
deze kosten buiten beschouwing, dan blijkt, dat het exploitatie-
overschot sinds 1930 van welk jaar af de verschillende inrich
tingen door de Stichting „Centraal Badbeheer” geëxploiteerd
worden is gestegen van f 1.310,51 tot f 53.165,15.
Het voor de seizoenbedrijven vrij gunstige seizoen heeft voor
het Volkszeebad te Scheveningen een aanmerkelijk drukker
bezoek ten gevolge gehad dan over 1934 het geval was. Bedroeg
Artikel I. Volks- en Schoolbadinrichtingen.
Zoowel de Baten als de Lasten van dit Artikel zijn ongeveer
f 1.500,beneden de raming gebleven.
Minder werd ontvangen voor baden door particulieren ge
nomen, voor schoolkinderbaden en voor exploitatiekosten van
het Schoolkinderbad Nieuwe-Havendwarsstraat, terwijl meer
werd ontvangen voor baden werkloozen en voor verwarming
van schoolgebouwen.
Waterverbruik, drukwerken en onderhoud der inrichtingen
hebben meer gekost dan was geraamd. Hier staat echter tegen
over, dat de kosten van loonen en salarissen, van het onder
houden en vernieuwen van den inventaris, van het wasschen der
bad goederen, van de schoonmaakkosten en van rente minder
hebben bedragen.
VERSLAG VAN DE STICHTING „CENTRAAL BADBEHEER”.