BJjiage 27
A.
HAVENDIENST.
Aan het einde
den Havendienst
tijdelijken dienst.
VERSLAG omtrent den Gemeentelijken Dienst van
Haven- en Marktwezen te ’s-Gravenhage over het
dienstjaar 1935.
II. VISSCHERSHAVEN.
Op 1 Januari 1935 lagen in de haven de volgende vaartuigen: Scheepvaart.
6 motortreilers, 99 motorloggers, 3 zeilloggers, 20 motorschok-
kers, 2 zeilschokkers, 44 garnalenbooten en vletten, 1 sleepboot,
1 zandzuiger, 1 baggermolen, 2 onderlossers, l.motorreddingboot,
1 jacht en 1 vaartuig met zandstraalinrichting, totaal 182 vaar
tuigen. Behalve de motorschokkers UK 193 en RO 40 en de gar
nalenboot KW 10 behoorden alle binnenliggende visschersvaar-
tuigen tot de Scheveningsche vloot.
In het geheel kwamen binnen 7.800 vaartuigen met een
inhoud van 590.802 m3 tegen 8.811 vaartuigen met een inhoud
van 641.961 m3 in 1934.
Op 31 December 1935 lagen in de haven: 110 motorloggers,
2 zeilloggers, 3 motortreilers, 22 motorschokkers, 2 zeilschokkers,
55 garnalenbooten en vletten, 1 vaartuig met zandstraalinrich-
De Commissie van Bijstand voor het Haven- en Marktwezen Commissie van
bestond gedurende het eerste gedeelte van het verslagjaar uit Bijstand,
de heeren J. W. van den Akker, J. K. W. F. van Bommel, L. P.
van Hameien, J. J. de Niet, M. van Steenbergen en C. M. Swiebel,
onder voorzitterschap van den Wethouder voor de Gemeente
bedrijven, den heer F. N. V. Quant. In zijn vergadering van den
9den September 1935 benoemde de Raad tot leden dezer Com
missie de heeren J. K. W. F. van Bommel, C. P. Damme, Th. M.
Dresmé, I. van der Loo, D. B. Michon en H. Neuteboom, terwijl
de Wethouder van Openbare Werken en Gemeentebedrijven de
heer Ir. L. J. M. Feber als voorzitter optrad.
I. PERSONEEL.
van het verslagjaar waren 46 personen aan
verbonden, waarvan 44 in vasten en 2 in