15
patiënten haring van een bepaalden haringventer te hebben
genuttigd. Dit kwam zóó sterk uit, dat bij elke nieuwe patiënt
het antwoord op onze vraag: bij wie koopt U haring?, bij ons al
vaststond. Een zwager en zuster van den haringventer hadden
(de een herkend en de andere niet herkend) typhus. De moeder
van den haringventer paste haar dochter op en waschte haar
linnengoed thuis, niet wetende, dat haar dochter een besmette
lijke ziekte had. Op welke wijze de bacillen uit het besmette goed
bij de uitgeweekte haringen zijn gekomen is niet met zekerheid
komen vast te staan. Het is wel een zeer zeldzaam geval, dat uit
geweekte haringen (die, goed gezouten, geen levende mikroben
bevatten) aanleiding tot een typhusbesmetting worden.
Twee ziekenverpleegsters werden in hun liefdewerk besmet;
één kind werd hoogstwaarschijnlijk besmet bij den schoolmaal
tijd door haar buurmeisje, hetwelk een chronische kiemdraag-
ster bleek te zijn. Eén patiënt werd in het buitenland besmet.
Twee gevallen werden ons van dysenteria amoebica bekend. Dysenteria
Het betrof twee personen (een volwassene en een kind), die nooit amoebica.
in het buitenland geweest waren en bij wie kontakt met per
sonen, uit de tropen afkomstig, niet kon worden aangetoond
(pindachineezen?). Met de ons bekende kiemafscheiders werd
kontakt onderhouden. Allen werden dit jaar nog verscheidene
malen op hun besmettelijkheid onderzocht.
Al jaren lang was het opgevallen, dat herhaaldelijk kleine Dysenteria
huiselijke en buurtepidemietjes van buikziekte voorkwamen, bacillaris.
waarbij de oorzaak wel verondersteld werd een dysenterie-aehtig
organisme te zijn, maar tot een bakteriologische diagnose is het
niet gekomen. Dit jaar is het herhaaldelijk gelukt de dysenterie-
bacil aan te toonen en wel die van het type „Sonne”. In de
meeste gevallen betrof het ook nu weer een familie- of een buurt-
epidemie van goedaardigen vorm. Bij één kind, dat binnen een
etmaal na de eerste verschijnselen kwam te overlijden, kon met
groote waarschijnlijkheid worden aangenomen, dat het aan
dysenterie „Sonne” had geleden, daar bij een jonger zusje de
„Sonne”-bacil kon worden gevonden. De ziekteverschijnselen bij
deze laatste waren van onschuldigen aard. In één gezin werden
3 kinderen gelijktijdig ziek met braken en diarrhee. Hier over
leed één kind binnen het etmaal, terwijl de twee andere kinderen
een slechts matig zieken indruk maakten.
Twee gevallen van de ziekte van Weil werden ons bekend, Ziekte van Weil.
die zeer zeker niet te ’s-Gravenhage werden geïnfecteerd, maar
hoogstwaarschijnlijk het eene geval in de buurt van Amstel
veen en het andere in de buurt van Rotterdam, bij werken in
het water.
VERSLAG VAN DEN GEM. GENEESKUNDIGEN EN GEZONDHEIDSDIENST. 38