44
18
Sinds 1930 is de gemiddelde klassebezetting voor alle rich
tingen en klassen te zamen van jaar tot jaar toegenomen. Voor
alle klassen te zamen gerekend per richting is de gemid
delde bezetting grooter dan in elk der jaren sinds 1930; het
zelfde geldt voor elk der klassen I t./m. VI, gerekend voor alle
richtingen te zamen.
Ditmaal is, wat de verschillende richtingen betreft, de ge
middelde klassebezetting het hoogst bij de openbare handels-
dagscholen, daarop volgen de openbare hoogere burgerscholen,
terwijl de openbare gymnasia de kleinste gemiddelde bezetting
hebben.
Gerekend voor alle richtingen te zamen kan voor 1935
evenals voor vier der vijf voorafgaande jaren worden vast
gesteld, dat de bezetting afneemt van de lagere naar de hoogere
klassen. De verminderde bezetting in de hoogere klassen is niet
zoozeer een gevolg van de splitsingen in afdeelingen na het
tweede leerjaar als wel vooral van de afneming van de school
bevolking. Voor de jaren 1930 t./m. 1935 zijn de volgende cijfers
bijeengebracht voor de eerste vier leerjaren (voor het 5de en
6de leerjaar is zuivere vergelijking niet mogelijk).
Gemiddeld over de jaren 1930 t./m. 1934 was het aantal leer
lingen bij alle richtingen te zamen in de 2e klasse 90,2 pCt. van
dat in de le klasse en in de 3e en 4e klasse onderscheidenlijk
83,1 en 73,9 pCt. daarvan. De overeenkomstige verhoudings-
cijfers voor 1935 komen daar alle niet onbelangrijk bovenuit.
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.
2e klasse.
r>
n
15
15
15
15
15
n
1931.
1932.
1933.
1934.
1935.
Ie klasse.
1 316
1 374
1 413
1 515
1 598
1 553
1 244
1 203
1 287
1 322
1 446
1 430
Ie klasse.
936
1 005
1 113
1 125
1 154
1 220
94,5
87,6
91,1
87,3
90,5
92,1
84,-
86,7
81,4
82,7
80,7
89,2
71,1
73,1
78,8
74,3
72,2
78,6
15
15
15
15
15
15
1930.
1931.
1932.
1933.
1934.
1935.
15 September 1930.
n
n
Aantal leerlingen by alle richtingen te zamen.
3e klasse.
1 105
1 191
1 150
1 253
1 290
1 385
VerhoudingscUfers. (Aantal leerlingen in de le klasse 100.)
100
100
100
100
100
100