34 Uit het vorenstaande blijkt, dat het zuiver aantal leer krachten, verbonden aan de inrichtingen vermeld in staat IX, 450 bedraagt of 109 minder dan wanneer niet met dubbeltel lingen rekening is gehouden. De verdeeling van de leerkrachten naar het aantal lessen per week heeft daardoor een zeer belang rijke wijziging ondergaan. Van deze 450 leerkrachten zijn er daarnaast 88 (19,6 pCt.) verbonden aan andere niet in den staat vermelde inrichtingen. Rekening houdend met de aan die instellingen gegeven lessen ondergaat de verdeeling op nieuw een sterke wijziging. Voor zoover de gegevens volledig zijn blijkt, dat 77,3 pCt. der leerkrachten 21 en meer lessen per week geeft en 16,7 pCt. 31 en meer lessen. Gemeentelijke Centrale School voor (Staat IIA.> De in 1930/’31 ingetreden daling van het aantal leerlingen, welke zich in 1931/32 in sterkere mate heeft voortgezet, had, wat de mannelijke leerlingen betreft, in 1932/33 plaats gemaakt voor een toeneming; in 1933/’34 nam zoowel het aantal manne lijke als dat der vrouwelijke leerlingen toe, in 1934/’35 vermin derden beide aantallen. Wederom vormen evenals in alle voorafgaande jaren behalve 1932 zie onderstaand overzicht de mannelijke cursisten de meerderheid. Machineschrijven. VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS. 1926/1927. 1927/1928. 1928/1929. 1929/1930. 1930/1931 1931/1932. 1932/1933. 1933/1934. 1934/1935. Vr. 44,9 49,5 50,7 48,4 47,7 45,7 Vr. 100,- 119,- 169,5 199,5 182,4 161,4 155,2 167,1 152.4 Totaal. 100,- 101,4 124,1 139,6 132,4 114,6 115,4 126,- 119,9 Cursussen aangevangen in 1926 t./m. ’30 1931 1932 1933 1934 1935 Aantal mannelijke en vrouwelijke cursisten in pCt. van het totaal aantal. M. 55,1 50,5 49,3 51,6 52,3 54,3 Aantal leerlingen bij den aanvang der cursussen. Indexcijfers (1926/1927 100). M. 100,- 91,4 98,7 105,9 104,3 88,2 93,- 102,9 101.6

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1935 | | pagina 873