47 3 en 45 voor Oude Kunstnijverheid bestemd (waarvan dan de zalen 2228 eerst later gereed kwamen). Daarvan worden de zalen 113 en 45 hoofdzakelijk voor de oude ceramiek inge nomen, de zalen 1421 door de stijlkamers, de ruimten 1428 voor betimmeringsfragmenten en kleinere collecties. De ruim ten 2935 worden ingenomen door de Muziekhistorische Afdee- ling (verzameling Scheurleer). De ruimten 3643 voor tijdelijke tentoonstellingen uit het Prentenkabinet; gedurende het verslag jaar was er een groot deel der aquarellencollectie tentoongesteld. Op de verdieping werd de Haagsche Historische Afdeeling ondergebracht in de zalen 5061 en 63; de Afdeeling Moderne Kunst en die der nieuwe Kunstnijverheid vulde de zalen 62, 6486, 93 en 94. De zalen 8792 werden bestemd voor tijdelijke tentoonstellingen. Eenige dagen voor de opening bracht H. M. de Koningin een officieus bezoek in verband met het feit, dat Zij aan de uitnoo- diging voor de opening-zelve geen gevolg zou kunnen geven. De hooge bezoekster werd door den Burgemeester en onderge- teekende rondgeleid. De openingsdag werd ingewijd met een intieme plechtigheid, namelijk de onthulling en overdracht van het door den beeld houwer Oswald Wenckbacht gemaakte bronzen borstbeeld van wijlen Dr. H. P. Berlage in de antichambre naast de Eerezaal. Namens het Comité van vereerders van den grooten bouwmees ter en nobelen mensch sprak Ir. J. de Bie Leuvelink Tjeenk, voorzitter van den B. N. A., waarna de Burgemeester het ge schenk dankbaar aanvaardde en een der kleindochters van Dr. Berlage het borstbeeld onthulde. Het Gemeentebestuur schonk daarbij de bronzen plaat met den naam en de zinspreuk: „Bouwen is dienen”. De openingsplechtigheid zelve had op 29 Mei des namiddags plaats, in tegenwoordigheid van Jhr. A. G. Sickinghe als ver tegenwoordiger van H. M. de Koningin en tal van genoodigden. Door den Burgemeester werd een welkomstwoord gesproken, waarbij hij aan de nagedachtenis van Dr. H. P. Berlage woorden van erkentelijkheid wijdde en dank en hulde bracht aan alle anderen, die zich voor den bouw verdienstelijk hadden gemaakt. Namens het Gemeentebestuur reikte hij den Penning voor bij zondere verdiensten tegenover de Gemeentelijke Kunstverza meling uit aan Mevrouw A. C. J. A. Weetjen, den Heer en Mevrouw EckhartBisschop en de Heeren H. D. Pierson, Con rad Kickert en J. W. N. van Achterbergh. Ondergeteekende kreeg daarna gelegenheid om zijn gevoe lens van vreugde en erkentelijkheid te uiten voor het bereiken VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1935 | | pagina 906