47 7 inleiding en vele illustraties voorzienen Catalogus, waarin ge tracht werd de werken in chronologische volgorde te schikken. De inrichting werd geleid door hem en mij. Bij de inrichting der Historische Afdeeling achtte ik het Historische wenschelijk in een eerste zaal een overzicht van den groei der Afdeeling. stad te geven met behulp van kaarten en statistische gegevens. Van den Dienst der Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting kregen wij daarvoor in bruikleen een overzicht van de bebouwde kom in den loop der eeuwen. Met behulp van het teekentalent en de costuumkennis van den wetenschappelijken assistent Dr. F. van Thienen kon voorts een geteekend statistisch beeld gegeven worden van den groei der bevolking. De restauratie van de Regentenkamer van het Hofje van Cornelia van Wouw bracht regenten er toe, het portret van den stichter van het Hofje door Adr. Hanneman, dat reeds sedert 1885 in het Museum in bruikleen was, terug te vragen, aan welk verzoek met gemengde gevoelens gevolg gegeven werd; eenerzijds is de terugkeer van een dergelijk werk naar de oorspronkelijke bestemming een heugelijk feit, anderzijds wordt echter het portret, dat een der beste van den schilder is, noode gemist, ook ter wille van de origineele, fraai gesneden lijst. Gelukkig kon de plaats worden ingenomen door een ander stuk van denzelfden meester, een staand kinderportret behoo- rende tot het bruikleen van Maanen. Aangekocht werd een tweetal stukken: de Apostel Johannes en de Apostel Lucas van de hand van den in Den Haag geboren Jacob de Gheyn III, later kanunnik van St. Marie te Utrecht, welke stukken omstreeks 1630 geschilderd zullen zijn. Huygens schreef een epitaphium bij de Gheyns dood in 1641 en bewon derde zijn werk, noemde hem eens den meest belovende der jonge meesters. De stukken hebben een zeer bijzonder karakter; een indrukwekkende, lezende Paulus van denzelfden meester hangt in de Nat. Gallery te Londen als Spaansche School. Voor de verzameling Moderne Kunst staan van de verdie- Afdeeling ping van het nieuwe Museum ter beschikking de noord- en de Moderne Kunst, oostzijde en een gedeelte van de zuidzijde, die voor het overige deel bestemd is voor tentoonstellingen. In tegenstelling met den oorspronkelijken opzet, is de geheele westzijde niet aan de Moderne Kunst, doch aan de Haagsch Historische afdeeling toegewezen. Ook gelijkvloers is de ruimte voor deze verzameling aan zienlijk ingekrompen. Aanvankelijk zou de geheele zuidzijde, aansluitende bij de Studiezaal voor het prentenkabinet en de bibliotheek, bestemd zijn voor de monumentale teekeningen en VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. Afdeeling.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1935 | | pagina 910