9
IB
4. Inkomstenbelasting.
A.
Aantal aangeslagenen en bedrag der inkomens.
B. Belasting in hoofdsom en de daarop geheven opcenten.
VERSLAG GEMEENTEBELASTINGEN.
f
n
n
i) Zonder navorderingen of verhoogingen.
Opcenten.
Hoofdsom
en
Aantal.
Bedrag.
opcenten.
f
10
Dienst
jaren.
Belasting
jaren.
Belastbaar
bedrag.
n
n
Aantal
aange
slagenen. i)
Hoofdsom met
inbegrip der
navorderingen
en
verhoogingen. i
1930/31
1931/32 5)
1932/33
1933/34
1934/35
1930/31
1931/32
1932/33
1933/34
1934/35
f 12.604.483
11.600.947
r>
n
Hoofdsom zonder navor
deringen of verhoogingen.
9.119.020
7.263.833
6.476.746
Natuurlijke personen binnen het Rijk
wonende.
9.576.834
7.701.421
6.668.599
Gemiddeld
inkomen
per
aange
slagene. i)
22
30 2)
30 2)
33 3)
33 4)
5.991.365
6.123.597
4.853.016
3.906.474
3.982.518
1.129
1.114
1.087
1.111
1.112
260.624
282.849
175.474
Niet binnen het
Rijk wonende
of gevestigde
belasting
plichtigen.
f 13.015.080
12.054.932
A I U.4* t I
107.352
115.173
Natuurlijke
personen
binnen
bet Ryk
wonende.
f 425.739.564
418.582.222
375.031.833
327.316.868
f 15.818.062
15.598.693
12.416.065
10.202.867
8.849.406
139.216
140.954
133.268
123.278 i„
121.042 310.437.683
Niet binnen het Rjjk
wonende of gevestigde
belastingplichtigen.
Bedrag der
I vastgestelde
zuivere inkomens
vóór den
kinderaftrek. 0
Aantal
aange
slagenen.
i
f 3.058
2.970
2.814
2.655
2.565
1) 20 opcenten ten behoeve van het Leeningfonds 1914 en 2 voor de Provincie.
2» 20 - 10
s) 20 opcenten tot 1 Januari 1934 ten behoeve van het Leeningfonds 1914 en daarna ten be
hoeve van de algemeene middelen, en 13 voor de Provincie.
4) 20 opcenten ten behoeve van de algemeene middelen en 13 voor de Provincie.
5) Van 1931/32 af hebben de cijfers betrekking op het boekingstiidvak, dat afgesloten wordt
13 maanden na den aanvang van het belastingjaar.
f 2.802.982
3.543.761
2.839.231
2.501.446
2.180.807'