12 4 geleidelijk kleiner en had de wereldoorlog niet een spaak in het wiel gestoken, dan ware vrij spoedig een sluitende begrooting verkregen. Het heeft echter niet zoo mogen zijn. Gaf in den aan vang van den oorlog het sterk verhoogde aantal slachtingen belangrijke inkomsten, de daarop gevolgde vleeschrantsoenee- ring met slachtverbod maakte daaraan spoedig een einde. Voeg daarbij de stijging van salarissen en loonen, de hooge materiaal- prijzen, dan zijn de nu volgende groote verliezen licht ver klaarbaar. Krachtige koelhuis- en ijsfabrieksexploitatie, principieele tariefswijziging, gepaard gaande met belangrijke vereenvoudi ging in de administratie en de toenemende verbetering van de economische toestanden deden echter het blaadje omslaan en zeer voorspoedige jaren zijn gevolgd, zoodat de geleden verliezen niet alleen zijn ingehaald, maar belangrijke baten de Gemeentekas toevloeiden. Was er in 1920 nog een verlies geleden van f 142.000,—, in het volgend jaar was dit omgezet in een winst van f 35.000,—. Maar ook dit is weer verleden. De crisis heeft niet nagelaten zijn invloed ook op de slachthuisexploitatie te doen gelden. Mochten in het begin van de crisis nog groote over schotten verkregen worden, dan was dit hoofdzakelijk te danken aan de sterk toegenomen varkensslachtingen (ruim het dubbele aantal van tegenwoordig), wat ook nu weer geschiedenis is. Tegenwoordig zijn wij blij als het wettelijk toelaatbare matige winstcijfer bereikt kan worden. Ook de dienst der vleeschkeuring heeft sterke uitbreiding ondergaan: denken wij slechts aan de invoering der Vleeseh- keuringswet met haar vele nieuwe voorschriften en verder aan de vorming van den keuringskring ’s-Gravenhage, waarin onze gemeente en de gemeenten Rijswijk, Voorburg, Stompwijk en Veur werden opgenomen. Vooral dit laatste heeft onzen dienst aanmerkelijk verzwaard, gezien het in enkele dier gemeenten welig tierende koudslachtersbedrijf, voor de gevaren waarvan wij de ingezetenen van den keuringskring dienen te behoeden. Dat de vleeschkeuring niet overbodig was, blijkt uit het feit, dat in de afgeloopen 25 jaren, behalve een niet te schatten hoe veelheid onderdeelen, 4655 geheele dieren werden afgekeurd en vernietigd en 8338 dieren, eerst na het ondergaan van een of andere bewerking, in consumptie konden worden gebracht. Moge dit kort overzicht besloten worden met het constateeren van het feit, dat uit den mond der slachthuisgebruikers de ver zekering is vernomen, dat zij niet meer naar den ouden tijd zouden terug willen, wat alleen al reden genoeg is om met vol doening op den afgelegden weg terug te zien. VERSLAG VAN HET OPENBAAR SLACHTHUIS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1936 | | pagina 183