12
4
geleidelijk kleiner en had de wereldoorlog niet een spaak in het
wiel gestoken, dan ware vrij spoedig een sluitende begrooting
verkregen. Het heeft echter niet zoo mogen zijn. Gaf in den aan
vang van den oorlog het sterk verhoogde aantal slachtingen
belangrijke inkomsten, de daarop gevolgde vleeschrantsoenee-
ring met slachtverbod maakte daaraan spoedig een einde. Voeg
daarbij de stijging van salarissen en loonen, de hooge materiaal-
prijzen, dan zijn de nu volgende groote verliezen licht ver
klaarbaar.
Krachtige koelhuis- en ijsfabrieksexploitatie, principieele
tariefswijziging, gepaard gaande met belangrijke vereenvoudi
ging in de administratie en de toenemende verbetering van de
economische toestanden deden echter het blaadje omslaan en zeer
voorspoedige jaren zijn gevolgd, zoodat de geleden verliezen niet
alleen zijn ingehaald, maar belangrijke baten de Gemeentekas
toevloeiden. Was er in 1920 nog een verlies geleden van
f 142.000,—, in het volgend jaar was dit omgezet in een winst
van f 35.000,—. Maar ook dit is weer verleden. De crisis heeft
niet nagelaten zijn invloed ook op de slachthuisexploitatie te
doen gelden. Mochten in het begin van de crisis nog groote over
schotten verkregen worden, dan was dit hoofdzakelijk te danken
aan de sterk toegenomen varkensslachtingen (ruim het dubbele
aantal van tegenwoordig), wat ook nu weer geschiedenis is.
Tegenwoordig zijn wij blij als het wettelijk toelaatbare matige
winstcijfer bereikt kan worden.
Ook de dienst der vleeschkeuring heeft sterke uitbreiding
ondergaan: denken wij slechts aan de invoering der Vleeseh-
keuringswet met haar vele nieuwe voorschriften en verder aan
de vorming van den keuringskring ’s-Gravenhage, waarin onze
gemeente en de gemeenten Rijswijk, Voorburg, Stompwijk en
Veur werden opgenomen. Vooral dit laatste heeft onzen dienst
aanmerkelijk verzwaard, gezien het in enkele dier gemeenten
welig tierende koudslachtersbedrijf, voor de gevaren waarvan
wij de ingezetenen van den keuringskring dienen te behoeden.
Dat de vleeschkeuring niet overbodig was, blijkt uit het feit,
dat in de afgeloopen 25 jaren, behalve een niet te schatten hoe
veelheid onderdeelen, 4655 geheele dieren werden afgekeurd en
vernietigd en 8338 dieren, eerst na het ondergaan van een of
andere bewerking, in consumptie konden worden gebracht.
Moge dit kort overzicht besloten worden met het constateeren
van het feit, dat uit den mond der slachthuisgebruikers de ver
zekering is vernomen, dat zij niet meer naar den ouden tijd
zouden terug willen, wat alleen al reden genoeg is om met vol
doening op den afgelegden weg terug te zien.
VERSLAG VAN HET OPENBAAR SLACHTHUIS.