14 2 Inrichtingen. a. Zuider- zwembad. betreffende wijziging van de arbeidsvoorwaarden van het Gexneentepersoneel, werden de loonen en salarissen van het personeel der Stichting met ingang van 1 Januari 1936 op overeenkomstige wijze herzien. Het bleek wenschelijk om, evenals zulks reeds jaren bij het Gemeentelijk Volkszeebad het geval was, aan het Zuiderzwem- bad een leider aan te stellen, -waartoe, voorloopig bij wijze van proef, met goedkeuring van Burgemeester en Wethouders werd aangewezen de op wachtgeld gestelde technisch-ambtenaar le klasse J. Beek. Aan het einde van het verslagjaar waren 19 mannen en 9 vrouwen in vasten, 1 man en 12 vrouwen in tijdelijken en 3 mannen en vrouwen in lossen dienst; bovendien waren 1 man en 1 vrouw in dienst op arbeidsovereenkomst. Het aantal ziektedagen voor mannen bedroeg 420, voor vrou wen 259 (in 1935 resp. 114 en 136). Het inzonderheid voor mannen grooter aantal ziektedagen dan in 1935 was voornamelijk een gevolg van de herhaalde en langdurige ziekten van een bad meester en van een badman-stoker, van wie te verwachten is, dat zij binnenkort zullen worden af gekeurd. Het aantal ziekte dagen voor vrouwen werd ongunstig beïnvloed door een lang durige en ernstige ziekte van een hulpbureauliste. In Juli verleenden Burgemeester en Wethouders machtiging om in het Zuiderzwembad gelijkvloers 132 kleedkastjes te laten aanbrengen ten behoeve van een centrale vestiaire. Het badwater bleef reden tot zorg geven. Hoewel de electri- sche onderwaterpomp, tot aanschaffing waarvan in 1935 was besloten, den bassinbodem op gezette tijden van gezonken doode algen en ander afval reinigde en er derhalve toe bijdroeg het water te zuiveren, voldeed het water van de zweminrichting in perioden van warm weer dus juist wanneer het bezoek het grootst was niet aan de eischen, welke daaraan moesten wor den gesteld. Er ontwikkelden zich dan in het badwater groene algen, welke den indruk van onreinheid wekten. Ook stonden deze algen in den weg aan een doelmatige wijze van chloreeren van het water, hetgeen noodig is om schadelijke bacteriën te bestrijden. Ten slotte maakten zij het water ondoorzichtig, het geen bij ongevallen noodlottig kon worden. Een ambtelijke commissie van deskundigen, welke werd ge vormd door Ir. A. J. Gurck, de artsen F. J. Noordhoek Hegt en H. Wigger Boelens, en den technicus J. Beek heeft ter zake een onderzoek ingesteld. Zij kwam tot de conclusie, dat de grond oorzaak van het euvel te zoeken is in de onvoldoende filter- oppervlakte. Vergrooting van deze oppervlakte tot het drie- VERSLAG VAN DE STICHTING „CENTRAAL BADBEHEER".

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1936 | | pagina 243