15
8
De winter van 1935 op 1936 was zacht, einde Maart was het
zelfs onnatuurlijk warm, waardoor de voorjaarsbloei drie weken
vroeger aanving dan in 1935. De zware nachtvorsten in April
deden daardoor bijzonder veel schade. Toch bloeiden de Japan-
sche kersen en bloemappels zeer overvloedig. In den nazomer
bleek het gewas zeer bevredigend te zijn. Eenige zomerstormen
deden schade, echter niet in die mate als in het voorgaande jaar.
De iepenziekte eischte wederom honderden mooie boomen op.
De ziektevrije zaailing no. 24, welke voor de toekomst veel
belooft, trekt zeer de aandacht. De origineele boom werd door
Prof. Joh.a Westerdijk uit Spaansche zaailingen gekozen. Daar
dit exemplaar de kunstmatige infecties uitstekend wederstond,
werd o.m. op de Haagsche stadskweekerijen van dezen iep aan
gekweekt en werd in 1935 het enthout aan vele kweekers uit
gereikt. O.m. ter kennismaking met deze iepensoort werden de
Stadskweekerijen door vele deskundigen, w.o. Amerikaansche
en Italiaansche geleerden, bezocht.
Voor eenige jaren werden op onze kweekerijen eenige
hybriden van Chineesche en Hollandsche iepen gewonnen, welke
resistent tegen de iepenziekte blijken te zijn. Het voorloopig
gunstig resultaat met hybridisatie van soorten verkregen, is
voor het Comité, dat zich met de wetenschappelijke bestrijding
van de iepenziekte bezig houdt, aanleiding geworden, om te
trachten meerdere soorten van iepen onderling te kruisen.
Tijdens de werkzaamheden, welke Dr. Christine Buisman o.m.
in de Haagsche Gemeentekweekerijen op dit gebied heeft ver
richt, is deze ziek geworden en na korten tijd overleden. Het
werk werd toen hier ter plaatse door den Dienst zoo goed
mogelijk voltooid en als resultaat werden 150 zaailingen
van zeer uiteenloopende afstamming verkregen. Met deze jonge
planten kunnen in 1937 reeds de eerste proeven worden genomen.
Het heengaan van Dr. Buisman beteekent ook voor de
Haagsche beplantingen een groot verlies. Gedurende zeven jaren
verrichtte zij een deel van haar verdienstelijk werk op onze
stadskweekerijen. Het verkregen resultaat wierp reeds vruchten
af (o.m. iep no. 24) en zal in de toekomst voor de Gemeentelijke
beplantingen van groot nut blijken te zijn.
De vogelstand wordt rijker voor zoover de watervogels
betreft, welke zich in het Zuiderpark ophouden. Vele soorten
van eenden, als tafel-, slobber- en kuifeenden, smienten, talin
gen, nonnetjes en zaagbekken en zelfs een paar brandganzen
werden opgemerkt. In de oudere plantsoenen wordt door het
groot aantal Vlaamsche gaaien en eekhoorns veel schade onder
de kleinere zangvogels aangericht.
VERSLAG GEMEENTEPLANTSOENEN.