18 13 Stichting nog in dienst een inspeotrice, een portier, tevens be last met toezicht op de badinrichting,- en drie portiers; dit per soneel ging in dienst van onze Stichting over. Op 1 Januari 1936 was de inrichting, naar de ons verstrekte Bevolking, gegevens, bewoond door 78 gezinnen. Op 24 Augustus waren er nog 66 gezinnen, waarvan 35 gehuisvest in de 3e klasse, 11 in de 2e klasse en 20 in de le klasse woningen. In den loop van het jaar zijn 42 gezinnen vertrokken, terwijl 17 gezinnen werden opgenomen. Zoodoende waren op 31 December 1936 aanwezig 53 gezinnen, bestaande uit 44 mannen,, 51 vrouwen, 124 jongens en 86 meisjes, totaal 305 personen. Bij het aanvaarden van het beheer over de inrichting bleek Betaling der bjj- het ons Bestuur al spoedig, dat de betaling der bijdragen (huren) dragen, veel te wenschen had overgelaten. Op 24 Augustus was er een bijdrage-schuld van f 1.446, terwijl er van vertrokken bewoners nog f 1.594,95 was te vor deren; in totaal was er dus een schuld van f 3.040,95. Er moest in den loop van het jaar f 1.834,40 of 8,38 van het totaal ver schuldigde bedrag als oninbaar worden afgeschreven. Wat deze cijfers beteekenen, kan men zich het best realiseeren bij ver gelijking met de in het vorenstaande vermelde betreffende de normale woningen, welke onze Stichting in beheer heeft: zoo wel de huurschuld op het oogenblik van overdracht, als het huurverlies in den loop van het jaar waren voor de contröle- woningen (gemiddeld 65 bewoond) grooter dan voor de 8000 woningen onder ons beheer! Reeds onmiddellijk na het aanvaarden van het beheer over Beheer, de Stichting bleek ons, dat het beheer, zooals dat in den laatsten tijd was gevoerd, in het algemeen gesproken, niet had gestrekt tot opvoeding en reclasseering van de bewoners. De ontslagen Directeur, blijkbaar geheel in beslag genomen door werkverschaffing en „nazorg”, had voor geregelde beta ling, goede bewoning en behoorlijk gedrag weinig aandacht ge had. De bijdrage-schuld was, zooals uit de vermelde cijfers blijkt, tot ontoelaatbaar groote bedragen opgeloopen; vele gezinnen waren met groote schuld vertrokken; in sommige woningen en ook in en om de Stichting kwamen ontoelaatbare toestanden voor; aan het reglement werd niet de hand gehouden; voor tal van gezinnen was het verblijf in de Stichting alleen aanlokkelijk in verband met de bevoorrechte positie ten aanzien van werk verschaffing enz., welke voor hen daaruit voortvloeide. Ons Bestuur stond dus voor de weinig aangename taak hierin een radicale wijziging te moeten brengen, maar heeft niettemin gemeend met straffe hand te moeten ingrijpen om aan geconsta- STICHTING CENTRAAL WONINGBEHEER.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1936 | | pagina 379