43
de Afdeeling 's-Gravenhage der Holland- Land- en tuin-
bouwvereeni-
gingen.
waarschijnlijk doordat onze gulden meer aanpaste aan het
Engelsche pond. Van het veilingsterrein vertrokken in 1936 975
wagons tegen 931 in 1935.
Coöperatieve Groentenveiling Loosduinen en omstreken. De
omzet toonde een stijging en beliep f 953.380,51 tegen f 880.701,54
in 1935. Er werden 236 veilingen gehouden. Het aantal leden
bedroeg op 31 December 162.
Haagsche Veiling van Land- en Tuinbouwproducten N.V.
Gedurende het verslagjaar werd voor een bedrag van f 254.015,04
omgezet, waarvan f 23.439,82 aan eieren.
Het ledental van
sche Maatschappij van Landbouw bedroeg op 31 December 98.
Gedurende het verslagjaar hadden 3 ledenvergaderingen plaats,
waarop eenige voordrachten werden gehouden.
,,'s-Gravenhaagsche Tuinbouw-Vereeniging", Afdeeling van
de Kon. Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plant
kunde. Het ledental bedroeg op 31 December 1936 171. De tuin-
bouwwintercursus 1935/1936 telde aan het begin van den cursus
40 leerlingen alsmede 2 toehoorders; 11 leerlingen behaalden het
diploma. Verder werden nog cursussen gegeven in aanleg en
onderhoud van tuinen en in materiaalkennis, waaraan in totaal
door 66 leerlingen en 3 toehoorders werd deelgenomen. Aan 14
leerlingen van deze cursussen werden diploma’s uitgereikt.
Omtrent de uitvoering en werking in de Gemeente van de Wet tegen prijs-
Wet van 30 September 1936, Stbl. no. 639 D, houdende tijdelijke opdrijving,
maatregelen tot het tegengaan van prijsopdrijving welke wet
tot stand kwam in verband met het door de Regeering genomen
besluit, den uitvoer van goud te verbieden valt het volgende
te vermelden.
Met de zorg voor de naleving van de wet heeft de Burge
meester den Directeur van den Keuringsdienst van Waren
belast, aan wien een aantal politie-ambtenaren voor deze taak
werd toegevoegd.
Tot begin December toen practisch geen klachten meer
werden ontvangen kwamen bij de Politie in totaal 244 en bij
den Keuringsdienst 10 klachten omtrent prijsopdrijving in. De
laatste hadden voornamelijk betrekking op voedingsmiddelen,
zeep en andere waren in den zin van art. 1 der Warenwet, de
eerste betroffen de meest uiteenloopende artikelen.
In de overgroote meerderheid der gevallen bleken de klachten
omtrent prijsopdrijving ongegrond. In een zestal gevallen werd
de prijsverhooging niet geoorloofd geacht; de betrokken hande
laren waren echter onmiddellijk bereid de prijsverhooging te
verminderen of ongedaan te maken. De uitvoering der wet heeft
ten gevolge van een en ander noch tot het opmaken van proces-