26
Byiage
HAVENDIENST.
A.
I. PERSONEEL.
Aan het einde van het verslagjaar waren 45 personen in
vasten dienst aan den Havendienst verbonden. Bovendien waren
enkele losse werklieden gedurende korteren of langeren tijd bij
dien dienst werkzaam.
II. VISSCHERSHAVEN.
Op 1 Januari 1936 lagen in de haven de volgende vaartuigen: Scheepvaart
110 motorloggers, 2 zeilloggers, 3 motortreilers, 22 motorschok-
kers, 2 zeilschokkers, 55 garnalenbooten en vletten, 1 vaartuig
met zandstraalinrichting, 1 stoomvaartuig, 1 baggermolen, 3
onderlossers, 1 sleepboot, 1 lichter, 2 jachten en 1 motorredding-
boot, totaal 205 vaartuigen. Behalve 14 Gdynia-motorloggers, de
motorsehokkers UK 193 en RO 40 en de zeilsehokker UK 159
behoorden alle binnenliggende visschersvaartuigen tot de Sche-
veningsche vloot.
In het geheel kwamen binnen 8.297 vaartuigen met een
inhoud van 658.200 m3 tegen 7.800 vaartuigen met een inhoud
van 590.802 m3 in 1935.
Op 31 December 1936 lagen in de haven: 88 motorloggers,
1 zeillogger, 4 motortreilers, 19 motorsehokkers, 2 zeilschokkers,
42 garnalenbooten en vletten, 1 baggermolen, 1 zandzuiger, 2
onderlossers, 1 sleepboot, 1 stoomvaartuig, 1 vaartuig met zand
straalinrichting, 4 jachten en 1 motorreddingboot, totaal 168
vaartuigen. Behalve 10 Gdynia-motorloggers, de motorsehokkers
UK 193 en RO 40, de zeilsehokker UK 159 en de garnalenboot
KW 87 behoorden alle binnenliggende visschersvaartuigen tot
de Scheveningsche vloot.
VERSLAG omtrent den Gemeentelijken Dienst van
Haven- en Marktwezen te 's-Gravenhage over het
dienstjaar 1936.
De Commissie van Bijstand voor het Haven- en Marktwezen Commissie van
bestond gedurende het verslagjaar uit de heeren J. K. W. F. Bijstand,
van Bommel, C. P. Damme, Th. M. Dresmé, D. B. Michon, H.
Neuteboom en J. J. de Niet, onder voorzitterschap van den
Wethouder van Openbare Werken en Gemeentebedrijven, den
heer Ir. L. J. M. Feber.